Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
[de vrouw] ,
Procesverloop
- de [specialist ouderengeneeskunde 2] en de [verpleegkundige] , in aanwezigheid van cliënt;
Rechtbank Den Haag
Op 10 juni 2020 heeft het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een verzoek ingediend voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1938, die momenteel verblijft in een zorginstelling. Dit verzoek is gedaan in het kader van de Wet zorg en dwang (Wzd) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft op 26 juni 2020 de mondelinge behandeling van het verzoek gehouden, waarbij de cliënt en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord. De specialist ouderengeneeskunde heeft verklaard dat de cliënt lijdt aan dementie en dat er sprake is van ernstige verwaarlozing en een gebrek aan ziektebesef. De verpleegkundige heeft bevestigd dat de benodigde zorg niet in een ambulant kader kan worden geboden en dat zelfstandig wonen niet realistisch is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met als gevolg ernstige verwaarlozing en een risico op agressie. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, heeft de rechtbank geoordeeld dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechterlijke machtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 26 december 2020. Deze beslissing is genomen door mr. J.T.W. van Ravenstein, met M.M. Leurs als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.