ECLI:NL:RBDHA:2020:6475

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
09/817048-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op grond van de Wet forensische zorg en Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 1 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een zorgmachtiging verleend aan een vrouw, geboren in 1971, op basis van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg en artikel 6.5 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De officier van justitie had op 15 mei 2020 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, die noodzakelijk werd geacht vanwege de psychische stoornis van betrokkene, die lijdt aan een paranoïde psychose in het kader van schizofrenie. De rechtbank oordeelde dat er ernstig nadeel zou ontstaan zonder verplichte zorg, waaronder gevaar voor ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, gezien het gebrek aan ziekte-inzicht en de ambivalente houding van betrokkene ten aanzien van noodzakelijke zorg.

Tijdens de zitting op 17 juni 2020 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de officier van justitie, de raadsvrouw van betrokkene en een deskundige. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden. De machtiging omvatte onder andere het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid van betrokkene. De rechtbank benadrukte dat het van belang is dat betrokkene na haar preventieve hechtenis niet op straat komt te staan, maar direct doorstroomt naar een accommodatie voor klinische opname. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend tot en met 1 januari 2021, met de mogelijkheid om de zorg te evalueren en aan te passen indien nodig.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Afdeling Strafrecht
Zorgmachtiging (artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) juncto artikel 6:5, aanhef en onderdeel a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz))
Rekestnummer: C/09/593028 / FA RK 20-3100
Beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz, ten aanzien van:
[de vrouw] ,
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [woonplaats] ,
verblijvende in Penitentiaire Inrichting [verblijfplaats]
bijgestaan door haar raadsvrouw mr. I. Aardoom-Fuchs,
hierna te noemen: betrokkene.

1.Procesverloop

1.1.
De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene te verlenen. Dit verzoekschrift is op 15 mei 2020 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring;
  • de zorgkaart inclusief de bijlagen;
  • het zorgplan inclusief de bijlagen;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties;
- een historisch overzicht van eerdere civiele machtigingen.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juni 2020 in het gebouw van de rechtbank Den Haag.
1.3.
Ter zitting zijn aanwezig en worden gehoord:
  • betrokkene;
  • de raadsvrouw van betrokkene;
  • de officier van justitie;
- de [deskundige] , Casemanager.

2.Standpunt ter zitting

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging te verlenen. Ten aanzien van de verschillende vormen van zorg en de op te leggen duur heeft de officier van justitie verwezen naar het verzoekschrift.
De advocaat van betrokkene heeft aangevoerd dat het verzoek voldoet aan de vereisten, maar dat geen sprake is van onvrijwilligheid. Betrokkene wil worden behandeld en het medicijn Seroquel gebruiken. Het verzoek moet dus worden afgewezen, omdat zorg kan worden verleend op basis van vrijwilligheid.
Mocht de rechtbank wel aannemen dat er sprake is van onvrijwilligheid dan dienen de volgende vormen van zorg niet te worden opgenomen in de machtiging:
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, betrokkene staat niet bekend als stalker;
- opname in een accommodatie, omdat betrokkene inmiddels vijf maanden gedetineerd zit in verband met de strafzaak en straks zes maanden zou moeten worden opgenomen in het kader van de zorgmachtiging. Dat is een lange tijd, terwijl men wil toewerken naar een vorm van beschermd wonen en ambulante zorg. Opname zou voor maximaal drie maanden moeten worden opgelegd;
- onderzoek van woon-verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen; de ervaring leert dat dit een maatregel is die in het algemeen geldt in een instelling, dus het is niet nodig deze op te leggen;
- vocht en voeding: geen bezwaar tegen toedienen van medicatie, maar er is geen reden voor het toedienen van vocht en voeding.
De [deskundige] heeft op zitting verklaard dat als betrokkene stemmen hoort, zij de confrontatie zoekt. Zij komt daarmee ook zelf in de problemen. Betrokkene heeft op dit moment geen woning. Zij zou dus eerst naar een kliniek moeten en vanaf daar kan worden gekeken waar betrokkene kan gaan wonen. Als de woonplaats bekend is, wordt gekeken wie haar zorgverlener wordt. Op dit moment is een bed gereserveerd bij GGZ Rivierduinen in Leiden.

3.Beoordeling

3.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van paranoïde psychose, in het kader van schizofrenie.
3.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
a. gevaar voor ernstig lichamelijk letsel van betrokkene of een ander;
b. ernstige verwaarlozing;
c. maatschappelijke teloorgang;
d. de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
3.3.
Om
ernstig nadeel af te wenden,
de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren,
de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, en
e fysieke gezondheid van betrokkene (in het geval diens gedrag als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor) te stabiliseren of te herstellen,
heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
3.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring van de psychiater blijkt dat betrokkene zeer ambivalent is in haar acceptatie van de noodzakelijke zorg, voortkomende uit het ontbreken van ziektebesef en -inzicht. Informatie vanuit haar behandelaar toont dat betrokkene bekend is met zorg mijdend gedrag en het weigeren van noodzakelijke zorg, waaronder medicatie.
Ook op de zitting is gebleken van een gebrek aan ziekte-inzicht en bij eerdere opnames is betrokkene ook onvoldoende gemotiveerd gebleken.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van de benodigde zorg zijn gebaseerd op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur. De rechtbank ziet geen redenen om van de voorgestelde vormen van zorg af te wijken, met dien verstande dat de rechtbank er vanuit gaat dat indien er geen noodzaak meer is voor deze verplichte zorg, er ook van zal worden afgezien.
De volgende vormen van zorg worden voor na te noemen duur verzocht:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
3.5.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
3.6.
De rechtbank volgt de vordering van de officier van justitie voor wat betreft de vormen van zorg. Opname in een accommodatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid acht de rechtbank noodzakelijk. Het is van belang dat betrokkene na haar preventieve hechtenis niet op straat komt te staan, maar direct doorstroomt naar een accommodatie waar zij klinisch wordt opgenomen. Van daaruit zal worden gezocht naar een geschikte woonvorm, zoals begeleid wonen. Daarnaast moet betrokkene worden ingesteld op medicatie en moet een behandeling worden opgestart. Dit heeft tijd nodig, dus de rechtbank zal de opname voor maximaal zes maanden opleggen. Gelet op het cannabisgebruik van betrokkene, zal de rechtbank ook onderzoek naar gedragsbeïnvloedende middelen opleggen, nu dit gebruik een negatieve invloed op haar stoornis heeft.
3.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.8.
De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
3.9.
De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend.
De verschillende vormen van zorg kunnen voor de hieronder gestelde termijnen
worden toegepast. Deze termijnen zijn noodzakelijk om het doel van verplichte zorg te
realiseren.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[de vrouw]
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
Vorm van zorg
Duur
toedienen van medicatie
6 maanden
het verrichten van medische controles
6 maanden
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening
6 maanden
beperken van de bewegingsvrijheid
6 maanden
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
6 maanden
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
6 maanden
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen
6 maanden
opnemen in een accommodatie
6 maanden
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 1 januari 2021.
Deze beschikking is op 1 juli 2020 gegeven door
mr. E.C. Kole, voorzitter,
mr. F.C. Berg, rechter,
mr. R. Wieringa, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. L. Prosperini en F.E. van der Does, griffiers,
en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juli 2020.
mr. F.C. Berg is buiten staat deze beschikking te ondertekenen.
Tegen de beschikking van deze rechtbank staat voor verzoeker beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad,
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.