ECLI:NL:RBDHA:2020:6454
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, een vrouw geboren in 1958, verblijft in een accommodatie en heeft een geschiedenis van ernstige psychische problemen, waaronder een bipolaire stemmingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanhoudend verhoogd risico op suïcide is en dat de betrokkene onvoldoende in staat is om voor zichzelf te zorgen. De officier van justitie heeft op 17 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van relevante medische documenten en verklaringen van zorgverleners. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juli 2020 is de betrokkene gehoord, evenals haar advocaat en zorgverleners. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, die geldig is tot en met 3 januari 2021, en heeft de verzoeken om aanvullende maatregelen afgewezen. De beschikking is uitgesproken door rechter J.E.M.G. van Wezel, bijgestaan door griffier S.A. van Schaik-van Dommelen.