ECLI:NL:RBDHA:2020:6445

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
09/730003-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een minderjarige in een auto met geweld en bedreiging

Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de verkrachting van een 15-jarig meisje. De feiten vonden plaats op 11 augustus 2019, toen de verdachte het slachtoffer, dat eerder die avond met een andere jongen was uitgegaan, in zijn auto naar huis wilde brengen. Tijdens de rit heeft de verdachte het slachtoffer gedwongen tot verschillende seksuele handelingen, waaronder orale en vaginale penetratie, door gebruik te maken van geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door DNA-bewijs dat overeenkwam met het DNA van de verdachte. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de auto had uitgeleend en dat het telefoonnummer dat aan hem was gekoppeld, niet in zijn bezit was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan verkrachting, gezien de consistentie van de verklaringen van het slachtoffer en de ondersteunende bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden en heeft een schadevergoeding van € 5.000,00 toegewezen aan het slachtoffer, die door haar vader als benadeelde partij was ingediend. De rechtbank heeft ook de teruggave van de in beslag genomen auto aan de verdachte gelast, nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzette.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/730003-20
Datum uitspraak: 15 juli 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 7 april 2020 (pro forma) en 1 juli 2020 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.F. Heslinga en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.D. Winter naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 augustus 2019 te 's-Gravenhage en/of Zoeterwoude, in
elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of
bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] , geboren op [geboortedag]
2003, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen
die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het meermalen, althans eenmaal, vastpakken van en/of wrijven over het been
van die [slachtoffer] en/of;
- het meermalen, althans eenmaal, in de mond van die [slachtoffer] brengen en/of houden
en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis en/of,
- het in de vagina van die [slachtoffer] brengen en/of houden en/of heen en weer
bewegen van zijn, verdachtes, penis
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met
geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte omstreeks 04:00
uur in de ochtend, althans gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
terwijl hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat voornoemde [slachtoffer] geen
andere mogelijkheid zag om naar huis te komen, in en/of bij een door hem,
verdachte, bestuurde en/of rijdende personenauto:
- ( op boze en/of dreigende toon) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft
geschreeuwd/gezegd: 'ga je dingen voor mij doen want ik heb zoveel voor je
gedaan, ik heb je opgehaald en ballonnen gegeven en ik breng je naar huis'
en/of 'je gaat mij wel pijpen en je gaat wel seks met mij hebben' en/of 'je
gaat mij nu pijpen' en/of 'niet op je telefoon gaan' en/of 'doorgaan en niet
naar de weg kijken' en/of 'je kijkt maar waar je belandt' en/of 'ik ga je nu
neuken of je het nou wil of niet' en/of 'ga door' en/of 'draai je om' en/of
'je moet kreunen en zeggen dat je het lekker vindt', althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- aan de arm van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of,
- het hoofd van die [slachtoffer] hardhandig heeft vastgepakt en dit hoofd meermalen,
althans eenmaal, (met kracht) naar beneden, in de richting van zijn,
verdachtes, geslachtsdeel heeft geduwd/gebracht
en/of op haar hoofd en/of schouders is blijven duwen en/of,
- met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto over de weg heeft
geslingerd alsof hij de vluchtstrook op zou rijden en/of,
- meermalen, althans eenmaal, de telefoon van die [slachtoffer] heeft afgepakt en/of,
- de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft gedaan en/of;
- die [slachtoffer] voorover heeft geduwd en/of,
- de armen van die [slachtoffer] naar achteren heeft getrokken en/of,
- meermalen, althans eenmaal, met kracht op de billen van die [slachtoffer] heeft
geslagen en/of,
- ( hardhandig) aan de haren van die [slachtoffer] heeft getrokken;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 augustus 2019 te 's-Gravenhage en/of Zoeterwoude,
althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2003, die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , te weten het
- het meermalen, althans eenmaal, vastpakken van en/of wrijven over het been
van die [slachtoffer] en/of;
- het meermalen, althans eenmaal, in de mond van die [slachtoffer] brengen en/of houden
en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis en/of,
- het in de vagina van die [slachtoffer] brengen en/of houden en/of heen en weer
bewegen van zijn, verdachtes, penis en/of heen en weer bewegen van zijn,
verdachtes, penis;

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Aan de verdachte is primair ten laste gelegd dat hij [slachtoffer] heeft verkracht. Subsidiair is hem ten laste gelegd ontucht met een minderjarige, mede bestaand uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zal verklaren.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, op gronden verwoord in zijn pleitnota.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Op 11 augustus 2019 heeft [slachtoffer] een verklaring afgelegd in het kader van een informatief zedengesprek bij de politie. Zij heeft verklaard dat zij op 11 augustus 2019 naar een lounge bar is geweest in Den Haag. Ze heeft de avond doorgebracht met [medeverdachte] en ging daarna mee naar zijn woning. Daar heeft ze vrijwillige seks met [medeverdachte] . Vervolgens wilde zij naar huis. Rond 05:00 uur zou [medeverdachte] [slachtoffer] naar huis brengen. De man die haar eerder op die avond vanaf haar huis naar de lounge bar had gebracht en zich voorgesteld had als [alias verdachte] , kwam buiten opeens aangereden en hij zei dat hij [slachtoffer] wel naar huis wilde brengen Op de snelweg zei [alias verdachte] (hierna: de verdachte) tegen [slachtoffer] dat zij hem moest pijpen. Hij trok haar hoofd naar zijn kruis en dwong haar zo om hem te pijpen. Hij zei dat zij door moest gaan, anders zou hij haar uit zijn auto zetten op de snelweg. [slachtoffer] begon bang te worden en wilde haar telefoon pakken, maar hij schreeuwde dat zij die weg moest leggen. [slachtoffer] begon te huilen, maar moest hem blijven pijpen. De verdachte duwde haar hoofd zo hard naar beneden dat zij bijna moest kotsen. Bij Zoeterwoude zei de verdachte dat hij haar ging neuken. Hij zette de auto stil op het fietspad bij een hek van een weiland en zei dat [slachtoffer] hem weer moest pijpen. De verdachte kwam klaar in haar mond en zij moest zijn sperma van hem doorslikken. Even later moest [slachtoffer] hem weer pijpen tot hij stijf was. De verdachte heeft haar omgedraaid, duwde haar broek naar beneden en heeft haar toen vaginaal gepenetreerd. Hij kwam wederom in haar mond klaar. [slachtoffer] heeft het kenteken van de auto, een grijze Audi, genoteerd: [kenteken] . [2]
Op 22 augustus 2019 heeft [naam vader slachtoffer] , de vader van [slachtoffer] , namens zijn minderjarige dochter aangifte gedaan bij de politie. In deze aangifte heeft [naam vader slachtoffer] verklaard dat de verkrachting heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2019 tussen 04.30 uur en 05.30 uur, in Den Haag en omstreken. [slachtoffer] was van huis opgehaald en teruggebracht door een man die zij niet kende. Bij Zoeterwoude moest [slachtoffer] seksuele handelingen bij de man verrichten, onder andere pijpen, en mogelijk is zij daar ook gepenetreerd, omdat zij het woord verkrachting gebruikte, aldus [naam vader slachtoffer] . [3]
Op 21 augustus 2019 is [slachtoffer] als getuige gehoord door de politie. In dit getuigenverhoor heeft zij haar verklaring in het kader van een informatief zedengesprek bevestigd en voorts het volgende verklaard. [slachtoffer] was uitgegaan met een jongen die zij kent als [medeverdachte] in lounge bar [naam lounge bar] in Den Haag. Rond 04.00 uur à 04.30 uur zei [slachtoffer] dat zij naar huis wilde. [medeverdachte] zou haar naar huis brengen, maar zei later dat een vriend van hem haar naar huis zou brengen. [slachtoffer] wilde naar huis en wist niet hoe zij anders thuis zou komen. Zij is in de auto gestapt op de bijrijdersstoel, naast de verdachte. Zij hoorde hem zeggen: “Ga je dingen voor mij doen want ik heb zoveel voor je gedaan, ik heb je opgehaald en ballonnen gegeven en ik breng je naar huis”. [slachtoffer] zei een paar keer dat zij dat niet wilde. Op de snelweg hoorde zij hem met bozige stem zeggen: “Je gaat mij wel pijpen en je gaat wel seks met mij hebben”. De verdachte begon aan haar te zitten. [slachtoffer] probeerde haar telefoon te pakken, maar de verdachte zei: “Niet op je telefoon gaan” en trok daarbij aan haar arm. Hij zei: “Je gaat mij nu pijpen” en deed zijn spijkerbroek open en zijn onderbroek uit. [slachtoffer] voelde dat de verdachte haar hoofd vastpakte en dit heel strak en hard naar zijn lul duwde. Toen moest zij wel pijpen en dat heeft zij gedaan. Toen zij probeerde los te komen schreeuwde hij dat zij door moest gaan. Toen [slachtoffer] zei dat zij het niet wilde, zei de verdachte dat hij haar langs de snelweg af kon zetten en dat zij dan maar moest bekijken waar zij belandde. [slachtoffer] vond dat best angstig en zag geen andere optie dan te doen wat hij wilde. Zij probeerde haar telefoon te pakken, maar toen zij deze te pakken kreeg pakte hij hem af en legde de telefoon terug in haar tas die voor haar voeten stond. Toen [slachtoffer] voelde dat de auto afsloeg naar Zoeterwoude. Toen stopte hij en zei: “Ik ga je nu neuken of je het nou wil of niet”. [slachtoffer] zag dat zij voor een hek van een weiland stonden, met rechts een bos, daar achter een grote autoweg en links ook bomen. [slachtoffer] kon een WhatsApp-bericht sturen naar haar vriendin met de vraag of zij de politie wilde bellen, waarna zij snel haar telefoon moest wegleggen. De verdachte trok haar uit de auto en zei dat zij hem moest pijpen. Hij duwde haar omlaag en stopte zijn lul in haar mond. [slachtoffer] voelde dat hij haar met veel kracht naar beneden duwde en heeft hem wel 15 minuten gepijpt. Zij kreeg bijna geen lucht en het lukte haar niet los te komen. De verdachte zei: “Draai je om” en deed haar broek en ondergoed naar beneden. [slachtoffer] moest voorover buigen en hij duwde haar voorover, half de auto in. Zij voelde dat hij zijn lul in haar vagina duwde. De verdachte trok aan haar armen, sloeg hard op haar kont en trok aan haar haren. Hij zei dat zij moest kreunen en zeggen dat zij het lekker vond. Hierna moest zij hem weer pijpen en daarna ging hij haar weer neuken. Onderweg naar huis heeft de verdachte [medeverdachte] gebeld. [slachtoffer] hoorde hem stoer doen over dat hij seks met haar had gehad. De verdachte heeft [slachtoffer] zijn Snapchat gegeven en [slachtoffer] heeft hem toegevoegd onder de naam [account naam] . Achteraf heeft de verdachte haar een snapchat gestuurd met daarin de vraag: “Wil je mijn seksspeeltje zijn”. [4]
Op 25 mei 2020 is [slachtoffer] als getuige gehoord bij de rechter-commissaris. In dit verhoor heeft zij bovenstaande verklaringen bevestigd en voorts – op gerichte vragen – het volgende verklaard. [slachtoffer] had in de nacht van 11 augustus 2019 alcohol gedronken en was dronken. De verdachte begon in de auto woede uit te stralen en sloeg haar weg als zij naar beneden ging met haar hand ( [slachtoffer] mocht haar telefoon niet pakken van verdachte). [slachtoffer] deed eigenlijk alles wat hij zei, omdat zij zo snel mogelijk thuis wilde zijn.
Aan [slachtoffer] wordt gevraagd of er tijdens het pijpen of neuken een moment is geweest dat ze het prima vond. Zij antwoorde hierop dat zij het al die tijd niet wilde. [5]
Uit het integrale bevraging systeem van de politie is gebleken dat het kenteken [kenteken] op naam is gesteld van [verdachte] en een grijze Audi Q2 betreft. De verdachte is als enige bestuurder van deze auto meermalen door de politie gecontroleerd. [6]
De politie heeft onderzoek verricht naar het snapchataccount [account naam] . In de in beslag genomen telefoon van de verdachte werd een User account van Snapchat aangetroffen met de naam [account naam] . Het ingelogde account had de profielnaam [naam] en het account zelf was [account naam] . [7] In het dossier bevindt zich een foto van een mobiele telefoon waarop Snapchat open staat met [account naam] , die vraagt “Wil je voortaan me sex speeltje zijn”. [8]
[slachtoffer] heeft de verdachte herkend op een foto die zij via haar vriendin [naam] van Snapchat heeft gekregen. [9] [10]
[slachtoffer] heeft de man die zij kende als [medeverdachte] , herkend van de rijbewijsfoto die haar getoond is van [medeverdachte] . [11]
Uit het onderzoek is gebleken dat het mobiele telefoonnummer [(--)] in gebruik is bij de verdachte. Dit telefoonnummer straalt op 10 augustus 2019 omstreeks 21.20 uur aan in Den Haag en vervolgens in Leiden, omstreeks 21.54 uur. Om 22.13 uur straalt dit nummer aan op een zendmast in de buurt van de woning van [slachtoffer] . Omstreeks 22.14 uur beweegt het telefoonnummer uit Leiden naar Den Haag. Omstreeks 04.26 uur (de rechtbank begrijpt: op 11 augustus 2019) beweegt de telefoon met bovengenoemd telefoonnummer vanuit Den Haag via de A12 en A4 naar Zoeterwoude. Om 05.12 uur en om 05.16 uur is er met dit nummer vanuit Zoeterwoude contact geweest met het mobiele nummer dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte] . Deze contacten duurden respectievelijk 101 en 2122 seconden. [12] [13]
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden waarvoor zowel [slachtoffer] als de verdachte zijn bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn onderzocht op de aanwezigheid van DNA. Uit het rapport van The Maastricht Forensic Institute (hierna: TMFI) blijkt dat in de bemonstering [(--)] (buitenste schaamlippen) een DNA-profiel is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte. In de bemonstering [(--)] (binnenste schaamlippen) is een DNA-hoofdprofiel aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte. Voorts is in de bemonstering [(--)] (diep vaginaal spermacelfractie) celmateriaal aangetroffen waarvan de verdachte donor kan zijn. Naar het oordeel van TMFI is het extreem veel waarschijnlijker dat dit DNA afkomstig is van de verdachte, dan van een onbekende, niet verwante persoon. [14]
De verdachte heeft ter terechtzitting van 1 juli 2020 verklaard dat hij [alias verdachte] of [account naam] genoemd wordt. Hij heeft verklaard dat hij [medeverdachte] kent. Hij verklaarde dat hij zijn auto die avond had uitgeleend.
Voorts heeft hij verklaard dat het telefoonnummer [(--)] van hem is en dat de telefoon met dat nummer altijd in zijn auto ligt. [15]
Bewijsuitsluiting?
De raadsman heeft zich, kort en zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat zowel de aangifte van [naam vader slachtoffer] als van [slachtoffer] zelf, alsmede enkele verklaringen van getuigen, dienen te worden uitgesloten van bewijs. De politie zou zich ‘sturend’ hebben opgesteld bij het afnemen van deze verklaringen en daarmee de rechtbank bewust op een verkeerd been hebben willen zetten, aldus de raadsman.
Daarnaast zijn mastgegevens van de telefoon van [slachtoffer] en van de tweede telefoon van de verdachte bewust achtergehouden uit het dossier.
Bovendien acht de raadsman de gang van zaken rondom het DNA-onderzoek onduidelijk. Zo biedt het dossier aanknopingspunten om te veronderstellen dat het DNA eerst voor een vooronderzoek bij het NFI is geweest. Nu de verdediging de ‘route’ die het DNA heeft afgelegd niet kan traceren, is hier sprake van schending van het verdedigingsbelang. Ook de resultaten van het DNA-onderzoek dienen, zo verstaat de rechtbank, van bewijs te worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Van sturing van het opsporingsonderzoek door de politie en bewuste misleiding van de rechtbank is niet gebleken. De rechtbank heeft geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de verbalisanten bewust delen hebben weggelaten, of bewust hebben toegevoegd uit de processen-verbaal. Daar komt bij dat de raadsman zijn stellingen grotendeels baseert op discrepanties tussen de processen-verbaal en de audiotapes. Deze audiotapes zijn niet in het bezit van de rechtbank en maken daarmee geen onderdeel uit van het procesdossier. De door de verdediging ter zitting aangedragen voorbeelden uit de audiotapes zijn bovendien, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende om te kunnen spreken van sturing van de verhoren of van bewuste misleiding. Ook op andere wijze heeft de raadsman zijn stelling niet geconcretiseerd of onderbouwd.
De stelling dat de politie en justitie bewust informatie over de mastgegevens van de telefoon van [slachtoffer] en van de tweede telefoon van verdachte hebben achtergehouden mist op grond van het procesdossier feitelijke grondslag.
Ten aanzien van het uitgevoerde DNA-onderzoek wijst de rechtbank op het aanvullend proces-verbaal, gedateerd 30 april 2020, over de routing van het onderzoeksmateriaal vanaf de bemonstering tot het onderzoek door TMFI en de verzegeling van dat materiaal. Hieruit blijkt dat de stukken van overtuiging en vereiste documentatie na centrale registratie bij het NFI bij TMFI in een verzegelde krat worden afgeleverd. Overigens acht de rechtbank het niet onwaarschijnlijk dat het verzegelde materiaal eerst (volgens een standaard procedure) is aangeboden aan het NFI, die dat materiaal (mogelijk na een kort vooronderzoek) vervolgens door capaciteitsgebrek heeft doorgezonden naar TMFI. Schending van het verdedigings-belang acht de rechtbank dan ook niet aanwezig.
Concluderend op dit onderdeel is de rechtbank van oordeel dat de verdediging op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat sprake is geweest van een vormverzuim, laat staan dat sprake is geweest van een onherstelbaar vormverzuim met zwaarwegend concreet nadeel voor de verdachte op grond waarvan tot bewijsuitsluiting dient te worden gekomen.
Betrouwbaarheid aangeefster
De raadsman heeft zich, los van het voorgaande, op het standpunt gesteld dat een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] op zijn plaats is. Hij heeft aangevoerd dat zij onbetrouwbaar is omdat zij structureel liegt.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
[slachtoffer] heeft drie verklaringen afgelegd over hetgeen volgens haar in de nacht van
11 augustus 2020 heeft plaatsgevonden. Hierbij kunnen details in die verklaringen verschillen, maar de strekking blijft steeds hetzelfde. [slachtoffer] heeft daarmee op grote lijnen consistent verklaard. De verklaringen van [slachtoffer] worden daarnaast in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen. Zo is het kenteken van de auto waarin het feit (deels) heeft plaatsgevonden op naam gesteld van de verdachte en komende locatiegegevens van de telefoon (met het telefoonnummer [(--)] ) die in gebruik is bij verdachte overeen met de route waarvan [slachtoffer] aangeeft dat die is gereden op 10 en 11 augustus 2020. Bovendien heeft [slachtoffer] de verdachte herkend van de hierboven genoemde foto van Snapchat.
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Gebruik auto en telefoon
De stelling van de verdediging dat de auto van de verdachte die avond door een ander werd gebruikt en de telefoon van de verdachte die avond in de auto lag zijn niet van enige onderbouwing of concretisering voorzien en worden op geen enkele wijze ondersteund door onderzoeksbevindingen in het dossier, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
Seksueel binnendringen?
De verdediging heeft ter terechtzitting inzake het bij [slachtoffer] aangetroffen DNA van de verdachte nog naar voren gebracht dat de verdachte – na op een eerder moment seks te hebben gehad in de auto – sperma heeft achtergelaten op doekjes die nog in de auto lagen. Bij het verhoor bij de rechter-commissaris heeft de raadsman aan [slachtoffer] gevraagd of zij mogelijk in de auto doekjes of zakdoekjes heeft gebruikt. Ter zitting heeft de raadsman het woord ‘sleepspoor’ gebezigd.
De verdediging heeft hieraan geen (juridische) consequenties verbonden, echter, voor zover de verdediging hiermee naar voren heeft willen brengen dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er sprake is geweest van (vaginaal) seksueel binnendringen, overweegt de rechtbank als volgt.
Ook deze stelling van de verdediging wordt op geen enkele wijze onderbouwd of van enige concretisering voorzien. Reeds gelet hierop, en verder gelet op de verklaringen van [slachtoffer] , die de rechtbank betrouwbaar acht, alsmede gelet op de andere bevindingen in het dossier, waaronder de locatie (diep-vaginaal) waar het DNA van de verdachte is aangetroffen, gaat de rechtbank dan ook hier aan de (enkele) stelling van de verdediging voorbij.
Conclusie
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat de aan de verdachte tenlastegelegde verkrachting wettig en overtuigend is bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op 11 augustus 2019 te Zoeterwoude, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 2003, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het meermalen, althans eenmaal, in de mond van die [slachtoffer] brengen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis en
- het in de vagina van die [slachtoffer] brengen en/of houden en heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis
en bestaande dat geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) en bedreiging met geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte omstreeks 04:00 uur in de ochtend, terwijl hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat voornoemde [slachtoffer] geen andere mogelijkheid zag om naar huis te komen, in een door hem, verdachte, bestuurde en/of rijdende personenauto:
- ( op boze en dreigende toon) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft geschreeuwd/gezegd: 'ga je dingen voor mij doen want ik heb zoveel voor je gedaan, ik heb je opgehaald en ballonnen gegeven en ik breng je naar huis' en 'je gaat mij wel pijpen en je gaat wel seks met mij hebben' en 'je gaat mij nu pijpen' en 'niet op je telefoon gaan' en 'doorgaan en niet naar de weg kijken' en 'je kijkt maar waar je belandt' en 'ik ga je nu neuken of je het nou wil of niet' en 'ga door' en/of 'draai je om' en 'je moet kreunen en zeggen dat je het lekker vindt', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en
- aan de arm van die [slachtoffer] heeft getrokken en
- het hoofd van die [slachtoffer] hardhandig heeft vastgepakt en dit hoofd meermalen, althans eenmaal, (met kracht) naar beneden, in de richting van zijn, verdachtes, geslachtsdeel heeft geduwd/gebracht en/of op haar hoofd en/of schouders is blijven duwen en
- met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto over de weg heeft geslingerd alsof hij de vluchtstrook op zou rijden en
- de telefoon van die [slachtoffer] heeft afgepakt en
- de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft gedaan en
- die [slachtoffer] voorover heeft geduwd en
- de armen van die [slachtoffer] naar achteren heeft getrokken en
- met kracht op de billen van die [slachtoffer] heeft geslagen en
- aan de haren van die [slachtoffer] heeft getrokken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de strafoplegging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van de destijds vijftienjarige [slachtoffer] . De verkrachting vond plaats toen dit jonge meisje midden in de nacht zou worden thuisgebracht door de verdachte. De verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] en haar seksuele ontwikkeling in een kwetsbare periode van haar leven ernstig geschaad. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van zedenmisdrijven nog lange tijd ernstige psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Hoe ingrijpend de gevolgen voor [slachtoffer] zijn geweest, blijkt uit haar schriftelijke slachtofferverklaring die ter terechtzitting door de vader van [slachtoffer] is voorgelezen. Uit haar verklaring komt naar voren dat de gevolgen van het feit zeer ingrijpend zijn geweest voor [slachtoffer] . Het is zeer kwalijk dat de verdachte zijn eigen lustbehoefte voorop heeft gesteld, zonder oog te hebben voor de ernstige gevolgen van zijn handelen voor het jonge slachtoffer.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op het handelen van de verdachte niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het strafblad van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 29 mei 2020. Daaruit volgt dat de verdachte voorafgaand aan het begaan van het bewezen verklaarde niet eerder is veroordeeld ter zake van een soortgelijk strafbaar feit.
De persoon van de verdachte
Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 25 juni 2020 van Reclassering Nederland. Volgens de reclassering functioneert de verdachte op alle leefgebieden stabiel. De verdachte is niet bereid om mee te werken aan interventies die gericht zijn op gedragsverandering. De reclassering concludeert dat de houding van de verdachte en zijn sociale contacten de voornaamste risicofactoren zijn, maar kan het risico op recidive niet inschatten. De reclassering adviseert oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden en ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
De straf
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten die landelijk voor de straftoemeting ten aanzien van vergelijkbare feiten zijn vastgesteld. Het oriëntatiepunt voor verkrachting is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. In dit geval is echter sprake van een aanzienlijk aantal strafverzwarende omstandigheden die een hogere gevangenisstraf rechtvaardigen. Zo is [slachtoffer] een jong, destijds vijftienjarig kwetsbaar meisje en was zij in een zeer afhankelijke positie gebracht door de verdachte, waarin zij geen enkele keuze had, heeft de verkrachting
’s nachts plaatsgevonden in en bij een auto, aan de openbare weg, en heeft er meermalen een veelheid aan seksuele handelingen plaatsgevonden, zonder bescherming van een condoom.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[naam vader slachtoffer] heeft zich als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige dochter
[slachtoffer] als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 5.000,00, subsidiair 60 dagen gijzeling ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, althans dat de vordering dient te worden afgewezen. De verdediging heeft voorts aandacht verzocht voor het feit dat uit de vordering blijkt dat [slachtoffer] schadeloos is gesteld door het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het primair bewezenverklaarde feit. Het feit dat het slachtoffer reeds een voorschot heeft ontvangen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven doet hier niets aan af. De vordering is voldoende onderbouwd namens de benadeelde partij. De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 5.000,00, bestaande uit immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van
11 augustus 2019, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte voor het primair bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van
[slachtoffer] .

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage A aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de in beslag genomen auto terug te geven aan de verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van primair:
verkrachting;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
36(
ZESENDERTIG)
MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 5.000,00 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 11 augustus 2019 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 augustus 2019 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen, waarbij het toepassen van gijzeling de verdachte niet ontslaat van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: een personenauto, Audi Q2, 2018, kleur grijs.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.W. de Wit, voorzitter,
mr. F.X. Cozijn, rechter,
mr. N. Linnenbank, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020021869, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 404).
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, blz. 72 – 75.
3.Proces-verbaal van aangifte, blz. 103 – 106.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 109 – 115.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris d.d. 25 mei 2020.
6.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 211.
7.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 181.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, met bijlagen, blz. 125.
9.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 161.
10.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, blz. 132 – 136.
11.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 141.
12.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 290.
13.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 275.
14.Een geschrift, te weten een rapport van TMFI van 3 maart 2020, blz. 338 – 342.
15.Verklaring verdachte ter terechtzitting.