3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Op 11 augustus 2019 heeft [slachtoffer] een verklaring afgelegd in het kader van een informatief zedengesprek bij de politie. Zij heeft verklaard dat zij op 11 augustus 2019 naar een lounge bar is geweest in Den Haag. Ze heeft de avond doorgebracht met [medeverdachte] en ging daarna mee naar zijn woning. Daar heeft ze vrijwillige seks met [medeverdachte] . Vervolgens wilde zij naar huis. Rond 05:00 uur zou [medeverdachte] [slachtoffer] naar huis brengen. De man die haar eerder op die avond vanaf haar huis naar de lounge bar had gebracht en zich voorgesteld had als [alias verdachte] , kwam buiten opeens aangereden en hij zei dat hij [slachtoffer] wel naar huis wilde brengen Op de snelweg zei [alias verdachte] (hierna: de verdachte) tegen [slachtoffer] dat zij hem moest pijpen. Hij trok haar hoofd naar zijn kruis en dwong haar zo om hem te pijpen. Hij zei dat zij door moest gaan, anders zou hij haar uit zijn auto zetten op de snelweg. [slachtoffer] begon bang te worden en wilde haar telefoon pakken, maar hij schreeuwde dat zij die weg moest leggen. [slachtoffer] begon te huilen, maar moest hem blijven pijpen. De verdachte duwde haar hoofd zo hard naar beneden dat zij bijna moest kotsen. Bij Zoeterwoude zei de verdachte dat hij haar ging neuken. Hij zette de auto stil op het fietspad bij een hek van een weiland en zei dat [slachtoffer] hem weer moest pijpen. De verdachte kwam klaar in haar mond en zij moest zijn sperma van hem doorslikken. Even later moest [slachtoffer] hem weer pijpen tot hij stijf was. De verdachte heeft haar omgedraaid, duwde haar broek naar beneden en heeft haar toen vaginaal gepenetreerd. Hij kwam wederom in haar mond klaar. [slachtoffer] heeft het kenteken van de auto, een grijze Audi, genoteerd: [kenteken] .
Op 22 augustus 2019 heeft [naam vader slachtoffer] , de vader van [slachtoffer] , namens zijn minderjarige dochter aangifte gedaan bij de politie. In deze aangifte heeft [naam vader slachtoffer] verklaard dat de verkrachting heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2019 tussen 04.30 uur en 05.30 uur, in Den Haag en omstreken. [slachtoffer] was van huis opgehaald en teruggebracht door een man die zij niet kende. Bij Zoeterwoude moest [slachtoffer] seksuele handelingen bij de man verrichten, onder andere pijpen, en mogelijk is zij daar ook gepenetreerd, omdat zij het woord verkrachting gebruikte, aldus [naam vader slachtoffer] .
Op 21 augustus 2019 is [slachtoffer] als getuige gehoord door de politie. In dit getuigenverhoor heeft zij haar verklaring in het kader van een informatief zedengesprek bevestigd en voorts het volgende verklaard. [slachtoffer] was uitgegaan met een jongen die zij kent als [medeverdachte] in lounge bar [naam lounge bar] in Den Haag. Rond 04.00 uur à 04.30 uur zei [slachtoffer] dat zij naar huis wilde. [medeverdachte] zou haar naar huis brengen, maar zei later dat een vriend van hem haar naar huis zou brengen. [slachtoffer] wilde naar huis en wist niet hoe zij anders thuis zou komen. Zij is in de auto gestapt op de bijrijdersstoel, naast de verdachte. Zij hoorde hem zeggen: “Ga je dingen voor mij doen want ik heb zoveel voor je gedaan, ik heb je opgehaald en ballonnen gegeven en ik breng je naar huis”. [slachtoffer] zei een paar keer dat zij dat niet wilde. Op de snelweg hoorde zij hem met bozige stem zeggen: “Je gaat mij wel pijpen en je gaat wel seks met mij hebben”. De verdachte begon aan haar te zitten. [slachtoffer] probeerde haar telefoon te pakken, maar de verdachte zei: “Niet op je telefoon gaan” en trok daarbij aan haar arm. Hij zei: “Je gaat mij nu pijpen” en deed zijn spijkerbroek open en zijn onderbroek uit. [slachtoffer] voelde dat de verdachte haar hoofd vastpakte en dit heel strak en hard naar zijn lul duwde. Toen moest zij wel pijpen en dat heeft zij gedaan. Toen zij probeerde los te komen schreeuwde hij dat zij door moest gaan. Toen [slachtoffer] zei dat zij het niet wilde, zei de verdachte dat hij haar langs de snelweg af kon zetten en dat zij dan maar moest bekijken waar zij belandde. [slachtoffer] vond dat best angstig en zag geen andere optie dan te doen wat hij wilde. Zij probeerde haar telefoon te pakken, maar toen zij deze te pakken kreeg pakte hij hem af en legde de telefoon terug in haar tas die voor haar voeten stond. Toen [slachtoffer] voelde dat de auto afsloeg naar Zoeterwoude. Toen stopte hij en zei: “Ik ga je nu neuken of je het nou wil of niet”. [slachtoffer] zag dat zij voor een hek van een weiland stonden, met rechts een bos, daar achter een grote autoweg en links ook bomen. [slachtoffer] kon een WhatsApp-bericht sturen naar haar vriendin met de vraag of zij de politie wilde bellen, waarna zij snel haar telefoon moest wegleggen. De verdachte trok haar uit de auto en zei dat zij hem moest pijpen. Hij duwde haar omlaag en stopte zijn lul in haar mond. [slachtoffer] voelde dat hij haar met veel kracht naar beneden duwde en heeft hem wel 15 minuten gepijpt. Zij kreeg bijna geen lucht en het lukte haar niet los te komen. De verdachte zei: “Draai je om” en deed haar broek en ondergoed naar beneden. [slachtoffer] moest voorover buigen en hij duwde haar voorover, half de auto in. Zij voelde dat hij zijn lul in haar vagina duwde. De verdachte trok aan haar armen, sloeg hard op haar kont en trok aan haar haren. Hij zei dat zij moest kreunen en zeggen dat zij het lekker vond. Hierna moest zij hem weer pijpen en daarna ging hij haar weer neuken. Onderweg naar huis heeft de verdachte [medeverdachte] gebeld. [slachtoffer] hoorde hem stoer doen over dat hij seks met haar had gehad. De verdachte heeft [slachtoffer] zijn Snapchat gegeven en [slachtoffer] heeft hem toegevoegd onder de naam [account naam] . Achteraf heeft de verdachte haar een snapchat gestuurd met daarin de vraag: “Wil je mijn seksspeeltje zijn”.
Op 25 mei 2020 is [slachtoffer] als getuige gehoord bij de rechter-commissaris. In dit verhoor heeft zij bovenstaande verklaringen bevestigd en voorts – op gerichte vragen – het volgende verklaard. [slachtoffer] had in de nacht van 11 augustus 2019 alcohol gedronken en was dronken. De verdachte begon in de auto woede uit te stralen en sloeg haar weg als zij naar beneden ging met haar hand ( [slachtoffer] mocht haar telefoon niet pakken van verdachte). [slachtoffer] deed eigenlijk alles wat hij zei, omdat zij zo snel mogelijk thuis wilde zijn.
Aan [slachtoffer] wordt gevraagd of er tijdens het pijpen of neuken een moment is geweest dat ze het prima vond. Zij antwoorde hierop dat zij het al die tijd niet wilde.
Uit het integrale bevraging systeem van de politie is gebleken dat het kenteken [kenteken] op naam is gesteld van [verdachte] en een grijze Audi Q2 betreft. De verdachte is als enige bestuurder van deze auto meermalen door de politie gecontroleerd.
De politie heeft onderzoek verricht naar het snapchataccount [account naam] . In de in beslag genomen telefoon van de verdachte werd een User account van Snapchat aangetroffen met de naam [account naam] . Het ingelogde account had de profielnaam [naam] en het account zelf was [account naam] .In het dossier bevindt zich een foto van een mobiele telefoon waarop Snapchat open staat met [account naam] , die vraagt “Wil je voortaan me sex speeltje zijn”.
[slachtoffer] heeft de verdachte herkend op een foto die zij via haar vriendin [naam] van Snapchat heeft gekregen.
[slachtoffer] heeft de man die zij kende als [medeverdachte] , herkend van de rijbewijsfoto die haar getoond is van [medeverdachte] .
Uit het onderzoek is gebleken dat het mobiele telefoonnummer [(--)] in gebruik is bij de verdachte. Dit telefoonnummer straalt op 10 augustus 2019 omstreeks 21.20 uur aan in Den Haag en vervolgens in Leiden, omstreeks 21.54 uur. Om 22.13 uur straalt dit nummer aan op een zendmast in de buurt van de woning van [slachtoffer] . Omstreeks 22.14 uur beweegt het telefoonnummer uit Leiden naar Den Haag. Omstreeks 04.26 uur (de rechtbank begrijpt: op 11 augustus 2019) beweegt de telefoon met bovengenoemd telefoonnummer vanuit Den Haag via de A12 en A4 naar Zoeterwoude. Om 05.12 uur en om 05.16 uur is er met dit nummer vanuit Zoeterwoude contact geweest met het mobiele nummer dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte] . Deze contacten duurden respectievelijk 101 en 2122 seconden.
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden waarvoor zowel [slachtoffer] als de verdachte zijn bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn onderzocht op de aanwezigheid van DNA. Uit het rapport van The Maastricht Forensic Institute (hierna: TMFI) blijkt dat in de bemonstering [(--)] (buitenste schaamlippen) een DNA-profiel is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte. In de bemonstering [(--)] (binnenste schaamlippen) is een DNA-hoofdprofiel aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte. Voorts is in de bemonstering [(--)] (diep vaginaal spermacelfractie) celmateriaal aangetroffen waarvan de verdachte donor kan zijn. Naar het oordeel van TMFI is het extreem veel waarschijnlijker dat dit DNA afkomstig is van de verdachte, dan van een onbekende, niet verwante persoon.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 1 juli 2020 verklaard dat hij [alias verdachte] of [account naam] genoemd wordt. Hij heeft verklaard dat hij [medeverdachte] kent. Hij verklaarde dat hij zijn auto die avond had uitgeleend.
Voorts heeft hij verklaard dat het telefoonnummer [(--)] van hem is en dat de telefoon met dat nummer altijd in zijn auto ligt.
Bewijsuitsluiting?
De raadsman heeft zich, kort en zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat zowel de aangifte van [naam vader slachtoffer] als van [slachtoffer] zelf, alsmede enkele verklaringen van getuigen, dienen te worden uitgesloten van bewijs. De politie zou zich ‘sturend’ hebben opgesteld bij het afnemen van deze verklaringen en daarmee de rechtbank bewust op een verkeerd been hebben willen zetten, aldus de raadsman.
Daarnaast zijn mastgegevens van de telefoon van [slachtoffer] en van de tweede telefoon van de verdachte bewust achtergehouden uit het dossier.
Bovendien acht de raadsman de gang van zaken rondom het DNA-onderzoek onduidelijk. Zo biedt het dossier aanknopingspunten om te veronderstellen dat het DNA eerst voor een vooronderzoek bij het NFI is geweest. Nu de verdediging de ‘route’ die het DNA heeft afgelegd niet kan traceren, is hier sprake van schending van het verdedigingsbelang. Ook de resultaten van het DNA-onderzoek dienen, zo verstaat de rechtbank, van bewijs te worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Van sturing van het opsporingsonderzoek door de politie en bewuste misleiding van de rechtbank is niet gebleken. De rechtbank heeft geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de verbalisanten bewust delen hebben weggelaten, of bewust hebben toegevoegd uit de processen-verbaal. Daar komt bij dat de raadsman zijn stellingen grotendeels baseert op discrepanties tussen de processen-verbaal en de audiotapes. Deze audiotapes zijn niet in het bezit van de rechtbank en maken daarmee geen onderdeel uit van het procesdossier. De door de verdediging ter zitting aangedragen voorbeelden uit de audiotapes zijn bovendien, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende om te kunnen spreken van sturing van de verhoren of van bewuste misleiding. Ook op andere wijze heeft de raadsman zijn stelling niet geconcretiseerd of onderbouwd.
De stelling dat de politie en justitie bewust informatie over de mastgegevens van de telefoon van [slachtoffer] en van de tweede telefoon van verdachte hebben achtergehouden mist op grond van het procesdossier feitelijke grondslag.
Ten aanzien van het uitgevoerde DNA-onderzoek wijst de rechtbank op het aanvullend proces-verbaal, gedateerd 30 april 2020, over de routing van het onderzoeksmateriaal vanaf de bemonstering tot het onderzoek door TMFI en de verzegeling van dat materiaal. Hieruit blijkt dat de stukken van overtuiging en vereiste documentatie na centrale registratie bij het NFI bij TMFI in een verzegelde krat worden afgeleverd. Overigens acht de rechtbank het niet onwaarschijnlijk dat het verzegelde materiaal eerst (volgens een standaard procedure) is aangeboden aan het NFI, die dat materiaal (mogelijk na een kort vooronderzoek) vervolgens door capaciteitsgebrek heeft doorgezonden naar TMFI. Schending van het verdedigings-belang acht de rechtbank dan ook niet aanwezig.
Concluderend op dit onderdeel is de rechtbank van oordeel dat de verdediging op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat sprake is geweest van een vormverzuim, laat staan dat sprake is geweest van een onherstelbaar vormverzuim met zwaarwegend concreet nadeel voor de verdachte op grond waarvan tot bewijsuitsluiting dient te worden gekomen.
Betrouwbaarheid aangeefster
De raadsman heeft zich, los van het voorgaande, op het standpunt gesteld dat een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] op zijn plaats is. Hij heeft aangevoerd dat zij onbetrouwbaar is omdat zij structureel liegt.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
[slachtoffer] heeft drie verklaringen afgelegd over hetgeen volgens haar in de nacht van
11 augustus 2020 heeft plaatsgevonden. Hierbij kunnen details in die verklaringen verschillen, maar de strekking blijft steeds hetzelfde. [slachtoffer] heeft daarmee op grote lijnen consistent verklaard. De verklaringen van [slachtoffer] worden daarnaast in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen. Zo is het kenteken van de auto waarin het feit (deels) heeft plaatsgevonden op naam gesteld van de verdachte en komende locatiegegevens van de telefoon (met het telefoonnummer [(--)] ) die in gebruik is bij verdachte overeen met de route waarvan [slachtoffer] aangeeft dat die is gereden op 10 en 11 augustus 2020. Bovendien heeft [slachtoffer] de verdachte herkend van de hierboven genoemde foto van Snapchat.
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Gebruik auto en telefoon
De stelling van de verdediging dat de auto van de verdachte die avond door een ander werd gebruikt en de telefoon van de verdachte die avond in de auto lag zijn niet van enige onderbouwing of concretisering voorzien en worden op geen enkele wijze ondersteund door onderzoeksbevindingen in het dossier, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
Seksueel binnendringen?
De verdediging heeft ter terechtzitting inzake het bij [slachtoffer] aangetroffen DNA van de verdachte nog naar voren gebracht dat de verdachte – na op een eerder moment seks te hebben gehad in de auto – sperma heeft achtergelaten op doekjes die nog in de auto lagen. Bij het verhoor bij de rechter-commissaris heeft de raadsman aan [slachtoffer] gevraagd of zij mogelijk in de auto doekjes of zakdoekjes heeft gebruikt. Ter zitting heeft de raadsman het woord ‘sleepspoor’ gebezigd.
De verdediging heeft hieraan geen (juridische) consequenties verbonden, echter, voor zover de verdediging hiermee naar voren heeft willen brengen dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er sprake is geweest van (vaginaal) seksueel binnendringen, overweegt de rechtbank als volgt.
Ook deze stelling van de verdediging wordt op geen enkele wijze onderbouwd of van enige concretisering voorzien. Reeds gelet hierop, en verder gelet op de verklaringen van [slachtoffer] , die de rechtbank betrouwbaar acht, alsmede gelet op de andere bevindingen in het dossier, waaronder de locatie (diep-vaginaal) waar het DNA van de verdachte is aangetroffen, gaat de rechtbank dan ook hier aan de (enkele) stelling van de verdediging voorbij.
Conclusie
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat de aan de verdachte tenlastegelegde verkrachting wettig en overtuigend is bewezen.