Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het tussenvonnis van de rechtbank Overijssel van 27 maart 2019, waarbij de zaak is verwezen naar de rechtbank Den Haag;
- het oproepingsexploot van [eiser] van 25 april 2019;
- de akte vermindering van eis in incident van [eiser] van 15 mei 2019;
- de brief van mr. Van Treijen van 28 mei 2019;
- het tussenvonnis van 11 september 2019, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte overlegging productie 19 tevens wijziging van eis van [eiser] , met één productie;
- de rolbeschikking van 6 mei 2020, waarbij is bepaald dat de comparitie van partijen plaatsvindt in de vorm van een skype-zitting;
- het proces-verbaal van de op 28 mei 2020 gehouden comparitie van partijen in de vorm van een skype-zitting.
2.De feiten
6.- Algemene opmerkingen/conclusie
3.Tenslotte
3.Het geschil
4.De beoordeling
dooreen gebeurtenis, in dit geval dus schade door storm.
dominant cause, waarbij een gebeurtenis als de rechtens relevante schadeoorzaak wordt gezien als deze gebeurtenis geldt als de meest effectieve of meest dominerende oorzaak voor het ontstaan van de schade, ook al is er feitelijk een andere samenwerkende oorzaak nodig geweest om de schade te doen intreden. De rechtens relevante schadeoorzaak wordt mede vastgesteld met inachtneming van de regels van gezond verstand.
nog net nietzou bezwijken. Volgens Grontmij was de constructie (slechts) net voldoende sterk om uitsluitend zijn eigen gewicht te dragen. Hieruit maakt de rechtbank op dat er volgens Grontmij sprake was van een zodanig verzwakte staalconstructie dat er weinig extra belasting op de stal nodig was om deze te doen bezwijken. Ook het rapport van Grontmij wijst er dus op dat de verzwakte staalconstructie als de meest effectieve of meest dominerende oorzaak van de eerste instorting van de stal moet worden aangemerkt.