ECLI:NL:RBDHA:2020:6435
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met verstandelijke beperking en bijkomende problematiek
Op 2 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 2001 in Marokko, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. Deze beschikking volgde op een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat op 29 juni 2020 was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, die recentelijk dreigde van een balkon te springen en zichzelf verwondde. De cliënt heeft een verstandelijke beperking, PTSS, trauma en verslavingsproblematiek, wat zijn gedrag beïnvloedt.
Tijdens de zitting op 2 juli 2020 werd de cliënt, zijn advocaat en een gedragsdeskundige gehoord. De gedragsdeskundige bevestigde dat de cliënt behoefte heeft aan medicatie en begeleiding, maar dat er momenteel geen geschikte Wzd-instelling beschikbaar is. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om de veiligheid van de cliënt te waarborgen, gezien zijn onvoorspelbare gedrag en de afwezigheid van alternatieve zorgplaatsen.
De rechtbank verleende de machtiging voor een periode van zes weken, tot en met 13 augustus 2020, en benadrukte het belang van samenwerking tussen de betrokken zorginstellingen om een passende oplossing voor de cliënt te vinden. De beslissing is genomen met inachtneming van de juridische en menselijke aspecten van de situatie, waarbij de veiligheid van de cliënt voorop staat. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 9 juli 2020, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.