ECLI:NL:RBDHA:2020:6428

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
13 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 6506
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster, die in een procedure tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid betrokken was. De verzoekster had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris, waarin was vastgesteld dat zij geen rechtmatig verblijf had als gemeenschapsonderdaan op basis van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000. Dit besluit was genomen op 31 oktober 2017. Na het indienen van een bezwaar, werd dit bezwaar op 14 augustus 2019 ongegrond verklaard door de Staatssecretaris.

Verzoekster heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het ongegrond verklaarde bezwaar (zaaknummer AWB 19/6505) en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat er een beslissing op het beroep zou zijn genomen. De rechtbank heeft het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 19/6505 op 20 mei 2020 behandeld via een videoverbinding en dit beroep ongegrond verklaard. Hierdoor voldeed verzoekster niet langer aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Als gevolg hiervan heeft de rechtbank het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. I.N. Powell, en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. De partijen zijn op de hoogte gesteld van deze uitspraak, en tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/6506
uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 juli 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoekster] , verzoekster, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde mr. M. van Werven),
tegen

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 31 oktober 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat verzoekster geen rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan heeft gehad op grond van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Bij besluit van 14 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep (AWB 19/6505) ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen tot op het beroep is beslist.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft heden het beroep in de procedure met zaaknummer
AWB 19/6505 – na behandeling hiervan ter zitting op 20 mei 2020 door middel van een videoverbinding (Skype) – ongegrond verklaard, zodat niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde connexiteitsvereiste.
2. Het verzoek is om die reden kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is op 16 juli 2020 gedaan door mr. G.P. Kleijn rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. Powell, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.