ECLI:NL:RBDHA:2020:6328

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
11 juli 2020
Zaaknummer
NL19.30967
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake ingebrekestelling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak waarin zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 juni 2020 via een beeldverbinding. De rechtbank had eerder op 29 april 2020 geoordeeld dat de ingebrekestelling niet voldeed aan de vereisten, omdat de opposant niet had aangegeven op welke aanvraag deze betrekking had. De rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor het duidelijk maken van de aanvraag bij de indiener van de ingebrekestelling ligt. De opposant voerde aan dat verweerder aan de hand van het v-nummer en het feit dat er slechts één aanvraag was ingediend, eenvoudig had kunnen zien om welke procedure het ging. Hij stelde ook dat andere zittingsplaatsen in vergelijkbare zaken anders hadden geoordeeld.

De rechtbank heeft echter bevestigd dat de ingebrekestelling niet voldoende duidelijk was, omdat de datum van de aanvraag niet was vermeld en het v-nummer niet volstond om aan te geven om welke aanvraag het ging. De rechtbank concludeerde dat het beroep terecht kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard en dat het verzet ongegrond was. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Paulus, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.30967

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam] , opposant, eerder eiser

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M.A.F.C. Lienaerts).

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag.
Bij uitspraak van 29 april 2020 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden met een beeldverbinding op 26 juni 2020. Opposant heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep beoordeeld als kennelijk niet-ontvankelijk, omdat niet voldaan is aan de vereisten van een geldige ingebrekestelling.
2. In verzet beoordeelt de rechtbank slechts of er redelijke twijfel mogelijk is over de kennelijkheid van haar eerdere oordeel.
3. De rechtbank heeft in de uitspraak waartegen verzet is gedaan overwogen dat een geldige ingebrekestelling ontbreekt, omdat opposant heeft verzuimd om bij de ingebrekestelling te vermelden op welke aanvraag deze betrekking heeft. Opposant voert aan dat de rechtbank hiermee ten onrechte de nadruk legt op het zaaknummer, terwijl verweerder aan de hand van het v-nummer en het gegeven dat er slechts één aanvraag is ingediend eenvoudig kon zien om welke procedure het gaat. Dit blijkt volgens opposant ook uit het feit dat verweerder in reactie op de ingebrekestelling een ontvangstbevestiging heeft gestuurd. Voor zover het verweerder onvoldoende duidelijk zou zijn geweest welke aanvraag het betreft, had verweerder de gelegenheid moeten bieden om dit verzuim te herstellen. Hij wijst erop dat verschillende andere zittingsplaatsen van de rechtbank in vergelijkbare zaken hebben geoordeeld dat wel sprake is van een geldige ingebrekestelling [1] .
4. Uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2018:3823) leidt de rechtbank af dat het de verantwoordelijkheid van de indiener van de ingebrekestelling is om duidelijk te maken op welke aanvraag deze betrekking heeft. Opposant heeft in de ingebrekestelling nagelaten de datum van de aanvraag te vermelden en aan te duiden om wat voor aanvraag het gaat. Het v-nummer is een persoonsnummer en volstaat niet om aan te duiden over welke aanvraag het gaat. Verweerder heeft zich ook op het standpunt gesteld dat de ingebrekestelling niet voldoende duidelijk is. Uit de enkele ontvangstbevestiging van de ingebrekestelling kan het tegendeel niet worden afgeleid. Dat verweerder aan de hand van het v-nummer zelf zou kunnen achterhalen over welke aanvraag het gaat, omdat opposant maar één aanvraag heeft gedaan, ontslaat opposant niet van zijn verantwoordelijkheid in dit verband. De verwijzing naar de uitspraken van de rechtbank in andere gevallen leidt niet tot een ander oordeel.
5. Het beroep is dan ook terecht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het verzet is ongegrond.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Paulus, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraken van zittingsplaatsen Arnhem van 30 januari 2020 (NL20.83), Groningen van 21 februari 2020 (NL19.27662) en Zwolle, 13 februari 2020 (NL19.27544)