ECLI:NL:RBDHA:2020:6322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 8255
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoekster, met V-nummer [V-nummer], had beroep aangetekend tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 24 oktober 2019 was genomen. Tevens had verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Op 1 april 2020 heeft de staatssecretaris medegedeeld dat hij het besluit van 24 oktober 2019 introk en bereid was om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van €699,-. Verzoekster heeft daarop haar procedures ingetrokken en verzocht om vergoeding van de griffierechten in de voorzieningenprocedure.

De voorzieningenrechter overweegt dat het griffierecht van het verzoek om voorlopige voorziening onder artikel 8:82, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht valt. Dit griffierecht kan worden terugbetaald als het verzoek wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan schriftelijk heeft meegedeeld de uitvoering van het bestreden besluit op te schorten of de gevraagde voorlopige maatregel te nemen. Aangezien de staatssecretaris het besluit heeft ingetrokken, kan dit niet worden aangemerkt als een opschorting of als een voorlopige maatregel. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen wettelijke basis is voor terugbetaling van het griffierecht door de griffier. Daarom wordt bepaald dat de staatssecretaris ook het betaalde griffierecht van €174,- moet vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden uitgesproken. De uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden ingesteld bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/8255 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 juni 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Erik),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van de proceskosten.
Verweerder heeft op 1 april 2020 aangegeven dat hij bereid is de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van €699,-.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 24 oktober 2019 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan en heeft ook om een voorlopige voorziening gevraagd. Op 1 april 2020 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 24 oktober 2019 en dat hij dit besluit intrekt. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van €699,-, omdat hij, gelet op de samenhang tussen het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening, deze zaken als één zaak beschouwt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Verzoekster heeft de procedures daarop ingetrokken en de rechtbank verzocht te bepalen dat verweerder ook de griffierechten in de voorzieningenprocedure dient te vergoeden.
2. De voorzieningenrechter overweegt dat op het betaalde griffierecht van het verzoek om voorlopige voorziening artikel 8:82, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit griffierecht wordt door de griffier terugbetaald, als het verzoek wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de voorzieningenrechter schriftelijk heeft meegedeeld de uitvoering van het bestreden besluit tijdens de procedure over de hoofdzaak op te schorten of de gevraagde voorlopige maatregel te zullen nemen. Omdat verweerder het besluit heeft ingetrokken kan dit niet worden aangemerkt als een opschorting of als een voorlopige maatregel tijdens de procedure over de hoofdzaak. Uit de wet volgt voor deze zaak niet dat het griffierecht wordt terugbetaald door de griffier. De voorzieningenrechter zal daarom bepalen dat verweerder ook het betaalde griffierecht ter hoogte van € 174,- moet vergoeden.
3. De voorzieningenrechter bepaalt met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb zonder nader onderzoek als volgt.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat verzoekster heeft betaald moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 19 juni 2020.
griffier voorzieningenrechter
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.