ECLI:NL:RBDHA:2020:6318

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 8582
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker, die in vreemdelingenrechtelijke problemen verkeerde. De verzoeker had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd vastgesteld dat hij geen rechtmatig verblijf had op grond van het Unierecht. Dit besluit werd op 12 juli 2019 genomen. Na het indienen van bezwaar, werd dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 11 oktober 2019. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen indien er onverwijlde spoed is. Echter, de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is, omdat niet langer voldaan werd aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in de Awb. Dit volgde uit een eerdere uitspraak in een andere procedure met zaaknummer AWB 19/8581, waarin het beroep van de verzoeker ongegrond was verklaard.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan zonder dat partijen op een zitting werden uitgenodigd, aangezien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.A. Bleichrodt. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden uitgesproken en gepubliceerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/8582
uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 juni 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde mr. A.G.P. de Boon),
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat verzoeker geen rechtmatig verblijf heeft op grond van het Unierecht.
Bij besluit van 11 oktober 219 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Artikel 8:83, derde lid, van de Awb bepaalt dat de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken. Bij uitspraak van vandaag, in de procedure met zaaknummer AWB 19/8581, heeft de rechtbank het beroep van verzoeker ongegrond verklaard.
3. Nu niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 19 juni 2020.
griffier voorzieningenrechter
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld