ECLI:NL:RBDHA:2020:6306

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
C/09/594685 / FA RK 20-3894
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 23 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1998, die momenteel verblijft in een crisisplek. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 19 juni 2020, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling van de burgemeester van Capelle aan den IJssel op 18 juni 2020. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt, zijn begeleider en een advocaat, zijn gehoord.

De cliënt heeft aangegeven dat hij moeite heeft met de huisregels en liever ergens anders verblijft, maar dat de huidige crisisplek op dit moment het beste voor hem is. De advocaat van de cliënt heeft verzocht om afwijzing van de machtiging, stellende dat er minder ingrijpende alternatieven zijn. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade, en dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit te voorkomen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de criteria voor de voortzetting van de inbewaringstelling zijn voldaan en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes weken, tot en met 4 augustus 2020. De beschikking is gegeven door rechter J.C. Sluymer, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/594685 / FA RK 20-3894
Datum beschikking: 23 juni 2020

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 19 juni 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1998, te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. S. Lodder te Capelle aan den IJssel.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Capelle a/d IJssel van
18 juni 2020;
- de op 18 juni 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts 1] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- AVG [arts 2] ;
- [gedragsdeskundige] ;
- [oud begeleider van cliënt] ;
- cliënt, bijgestaan door [begeleider]
- de advocaat.

Standpunten ter zitting

De [begeleider] verklaart dat cliënt wat moeite heeft met de huisregels en dat hij aangeeft liever ergens anders te verblijven, maar dat deze tijdelijke crisisplek op dit moment het beste voor hem is.
De [oud begeleider van cliënt] vult aan dat er ondertussen moet worden gezocht naar de juiste plek voor cliënt, maar wel bij [instelling 2] Er geldt een terugkeergarantie bij [instelling 2]
[arts 2] verklaart desgevraagd dat er nu, omdat dit een crisisplek betreft, geen behandeling plaatsvindt, maar dat er wel wordt gekeken naar een zinvolle daginvulling.
De [begeleider] geeft aan dat cliënt zegt: “Ik wil naar huis en dit gesprek maakt mij heel boos”.
De advocaat refereert zich ten aanzien van de stoornis en het ernstig nadeel. De advocaat stelt zich op het standpunt dat een voortzetting van de inbewaringstelling niet proportioneel is, nu er andere afwegingsmogelijkheden zijn, en dat toewijzing voor de duur van 6 weken te vergaand is enkel om rust te creëren en op zoek te gaan naar een nieuwe plek voor cliënt. De advocaat verzoekt primair afwijzing en, indien de rechtbank hierin niet meegaat, subsidiair de duur van de machtiging te beperken.
Cliënt verklaart dat hij niet nog 6 weken hier wil blijven. Hij verklaart terug te zullen gaan naar de [instelling 1] in Rotterdam, of naar zijn oom, en als hij daar niet heen kan hij op zoek gaat naar iets anders.

Beoordeling

Cliënt heeft geen Wlz indicatie. Deze is op 15 juni 2020 wel aangevraagd, namelijk een zorgprofiel VG 06 ‘Wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering’.
Cliënt hoort vanwege zijn IQ en prikkelgevoeligheid volgens de medisch adviseur van het CIZ niet thuis in de psychiatrie.
Op 18 juni 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Capelle a/d IJssel ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
Uit de overgelegde stukken en wat ter zitting is besproken is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van (een combinatie van) zijn verstandelijke handicap en een daarmee gepaard gaande psychische stoornis dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
ernstig lichamelijk letsel
ernstige psychische schade
ernstige verwaarlozing of
acutemaatschappelijke teloorgang
de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept
de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Er is geen garantie dat cliënt op korte termijn overgeplaatst kan worden naar een voor hem (meer) geschikte plek, terwijl voldoende is komen vast te staan dat hij op zijn oude plek een gevaar vormde voor zichzelf en zijn omgeving.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Dit blijkt uit hetgeen door hem ter zitting naar voren gebracht. Cliënt staat niet achter opname in een kliniek voor verstandelijk beperkten.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1998, te [geboorteplaats]
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 augustus 2020.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, rechter, bijgestaan door K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.