ECLI:NL:RBDHA:2020:6305

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
C/09/594689 / FA RK 20-3896
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 23 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren op [geboortedag] 1950. Deze beschikking volgde op een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat op 19 juni 2020 was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, niet in staat was om zich te laten horen tijdens de zitting. De arts die de cliënt had onderzocht, bevestigde dat zij niet aanspreekbaar was en veel onrust vertoonde. De cliënt werd op dat moment overgeplaatst naar een afdeling voor jongdementerenden, waar meer mogelijkheden voor corrigerende zorg aanwezig zijn.

De burgemeester van Rijswijk had op 18 juni 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven, omdat er sprake was van ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was, waardoor een rechterlijke machtiging niet kon worden afgewacht. De voortzetting van de inbewaringstelling werd noodzakelijk geacht om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt verzet zich tegen de voortzetting van haar verblijf, maar de rechtbank concludeerde dat de criteria voor de machtiging waren voldaan.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 4 augustus 2020. De beschikking werd gegeven door rechter mr. J.C. Sluymer, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/594689 / FA RK 20-3896
Datum beschikking: 23 juni 2020

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 19 juni 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] , te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats 1] ,
advocaat: mr. G.E.M. Later te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Rijswijk van 18 juni 2020;
- de op 18 juni 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts 1] die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
21 april 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [arts 2] en een verpleegkundige, in aanwezigheid van cliënt;
- de advocaat, mr. G.E.M. Later.
De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënt niet in staat was zich te doen horen. Cliënt is hoorbaar op de achtergrond, brabbelt in onverstaanbaar Nederlands en lijkt niet te begrijpen wat de arts haar vraagt.

Standpunten ter zitting

De arts geeft desgevraagd aan dat cliënt iets rustiger is ten opzichte van vorige week. De arts bevestigt het beeld geschetst in de medische verklaring, namelijk dat zij niet aanspreekbaar is en veel onrust vertoont. Cliënt wordt vandaag om 13.00 uur overgeplaatst naar [verblijfplaats 2] een afdeling voor jongdementerenden, waar meer (corrigerende) mogelijkheden zijn en wat beter past bij haar stoornis. Cliënt verblijft nu op de revalidatieafdeling in verband met haar hersenbloeding. Dit is met cliënt besproken, maar hier lijkt zij zich niet van bewust.
De advocaat geeft aan geen instructie van haar cliënte te hebben gehad. De advocaat ziet op dit moment geen juridische problemen en heeft verder dan ook geen standpunt naar voren gebracht.

Beoordeling

Op 18 juni 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Rijswijk ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
Uit de overgelegde stukken en wat ter zitting is besproken is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van (een combinatie van) haar psychogeriatrische aandoening, te weten alzheimer en een hersenbloeding, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Dit verzet blijkt uit de overgelegde stukken en is ter zitting bevestigd door de arts. Cliënt is niet aanspreekbaar en lijkt niet te begrijpen dat zij is opgenomen en ziek is. De arts heeft aangegeven dat cliënt continue zegt naar huis te willen, bij iedereen naar binnen loopt en spullen afpakt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 1950, te [geboorteplaats]
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 augustus 2020.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, rechter, bijgestaan door K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.