Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
[de vrouw] ,
Procesverloop
21 april 2020.
Rechtbank Den Haag
Op 23 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren op [geboortedag] 1950. Deze beschikking volgde op een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat op 19 juni 2020 was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, niet in staat was om zich te laten horen tijdens de zitting. De arts die de cliënt had onderzocht, bevestigde dat zij niet aanspreekbaar was en veel onrust vertoonde. De cliënt werd op dat moment overgeplaatst naar een afdeling voor jongdementerenden, waar meer mogelijkheden voor corrigerende zorg aanwezig zijn.
De burgemeester van Rijswijk had op 18 juni 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven, omdat er sprake was van ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was, waardoor een rechterlijke machtiging niet kon worden afgewacht. De voortzetting van de inbewaringstelling werd noodzakelijk geacht om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt verzet zich tegen de voortzetting van haar verblijf, maar de rechtbank concludeerde dat de criteria voor de machtiging waren voldaan.
De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 4 augustus 2020. De beschikking werd gegeven door rechter mr. J.C. Sluymer, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.