ECLI:NL:RBDHA:2020:6285
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag voor Eritrese asielzoeker wegens onvoldoende bewijs van identiteit en familierechtelijke relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor een Eritrese asielzoeker. Eiseres, die stelt Eritrese nationaliteit te hebben, had een aanvraag ingediend voor gezinshereniging met haar referent, die een verblijfsvergunning asiel heeft. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres haar identiteit en het huwelijk met de referent niet kon onderbouwen met officiële documenten. De rechtbank oordeelt dat de door eiseres overgelegde kerkelijke huwelijksakte vals is bevonden door Bureau Documenten, en dat eiseres niet in staat is geweest om haar identiteit en familierechtelijke relatie aannemelijk te maken. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft besloten om geen aanvullend onderzoek aan te bieden, gezien de contra-indicatie van de valse huwelijksakte. Eiseres heeft ook geen overtuigende argumenten aangedragen om de afwijzing van haar aanvraag te weerleggen, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van officiële documenten bij het aantonen van identiteit en familierechtelijke relaties in het kader van asielaanvragen.