ECLI:NL:RBDHA:2020:626
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op basis van de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 2001, die verblijft in een accommodatie in Nootdorp. Het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 10 januari 2020, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling afgegeven door de burgemeester van de gemeente Delft op 9 januari 2020. De cliënt heeft een verstandelijke handicap en somatische problematiek, waaronder diabetes, wat leidt tot een ernstig vermoeden van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 januari 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, haar advocaat, en diverse zorgprofessionals. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van levensgevaar, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en bedreiging van de veiligheid van de cliënt. Gezien de omstandigheden oordeelde de rechtbank dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om het dreigende nadeel te voorkomen.
De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 25 februari 2020. De beschikking is gegeven door rechter M.C. Bruining, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.