ECLI:NL:RBDHA:2020:625

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
C/09/586696 / FA RK 20-42
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1927, die momenteel verblijft in een zorginstelling. Het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 10 januari 2020, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling afgegeven door de burgemeester van Gouda op 9 januari 2020. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 14 januari 2020 gehouden, waarbij de cliënt, haar advocaat mr. D. Poot, een specialist ouderengeneeskunde, en de dochter en schoonzoon van de cliënt aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door de psychogeriatrische aandoening van de cliënt, die leidt tot een stemmingsstoornis. Dit gedrag kan levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, psychische schade, en andere vormen van schade veroorzaken. De rechtbank concludeert dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn.

De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 25 februari 2020. Deze beschikking is gegeven door rechter M.C. Bruining, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/586696 / FA RK 20-42
Datum beschikking: 14 januari 2020
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikkingnaar aanleiding van het op 10 januari 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[de vrouw]
,
hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1927 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in het [verblijfplaats]
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Gouda van 9 januari 2020;
- de op 9 januari 2020 ondertekende verklaring van een ter zake kundige [arts] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was, en
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 9 januari 2020.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 januari 2020.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de cliënt, bijgestaan door haar advocaat, mr. D. Poot;
- [specialist ouderengeneeskunde] , en
- de dochter en schoonzoon van cliënt.

2.Verweer

De cliënt heeft geen verweer gevoerd tegen het verzochte. Haar advocaat heeft zich gerefereerd.

3.Beoordeling

3.1
Op 9 januari 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Gouda ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
3.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van (een combinatie van) haar psychogeriatrische aandoening en een daarmee gepaard gaande psychische stoornis, te weten een stemmingsstoornis, ernstig nadeel veroorzaakt.
3.3
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van de cliënt of een ander;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept, en
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.3.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.4.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van
6 weken.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[de vrouw]
,
geboren op [geboortedag] 1927 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 februari 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Bruining, rechter, bijgestaan door
dhr. A.U. Hatuina als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 januari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.