Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 juli 2020 in de zaak tussen
[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster(gemachtigde: mr. R. Küçükünal),
het college van burgemeester en wethouders gemeente Leiden, verweerder(gemachtigde: A. Nijland).
Procesverloop
Overwegingen
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Die wetsartikelen zijn op grond van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb ook van toepassing op de voorlopige-voorzieningenprocedure. Als een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoet gekomen, kan de voorzieningenrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Verweerder heeft verzoekster opnieuw met ingang van 6 maart 2020 bijstand verstrekt. Het bestreden besluit waarbij het recht met ingang van 1 december 2019 was ingetrokken blijft, zo blijkt uit verweerders brief van 25 juni 2020, onverminderd van kracht. Verweerder heeft dat besluit in bezwaar nog niet beoordeeld en staat vooralsnog volledig achter dat besluit. Er is daarom geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 8:75a van de Awb. Verweerder is verzoekster niet als gevolge van haar verzoek om voorlopige voorziening tegemoetgekomen. Er is daarom geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af.
Beslissing