ECLI:NL:RBDHA:2020:6236
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 16 maart 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een vrouw, geboren in 1978, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en een psychiater. De officier van justitie heeft aangegeven dat er sprake is van agressie-incidenten en dat er meer ingrepen nodig zijn om de veiligheid te waarborgen. De betrokkene heeft echter verklaard dat het goed met haar gaat en dat zij geen gevaar vormt. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg beoordeeld en geconcludeerd dat de voorgestelde maatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend tot en met 21 september 2020, waarbij de rechtbank ook heeft overwogen dat de behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden na de wettelijke beslistermijn. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier P.A. Kok, en is uitgesproken ter openbare zitting.