Op 10 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1959, die op 26 september 2019 in Alphen aan den Rijn opzettelijk brand heeft gesticht. De verdachte heeft open vuur in aanraking gebracht met brandbare materialen, wat leidde tot de gedeeltelijke verbranding van een Opel Agila, toebehorende aan een slachtoffer. Tijdens de zittingen op 10 januari, 7 april en 26 juni 2020 heeft de verdachte zijn schuld bekend. De officier van justitie, mr. M.C. Stolk, heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. K. Snel, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbaal van aangifte, in overweging genomen en het feit wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte is als verminderd toerekeningsvatbaar beoordeeld, gezien zijn bipolaire I stoornis. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De verdachte heeft in een bewoonde omgeving brand gesticht, wat een ernstig gevaar voor goederen en omwonenden met zich meebracht. De rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd, rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid en het lage recidiverisico. De vordering van de benadeelde partij is niet ingediend, en de rechtbank heeft de toepasselijke wetsartikelen toegepast.