In deze zaak, die op 23 januari 2020 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een bewoner, vertegenwoordigd door de B.V. en een andere eiser, en de Gemeente Pijnacker-Nootdorp. De eisers vorderen dat de Gemeente in overleg treedt over de herinrichting van de straat ter hoogte van hun pand, waarbij zij hun belangen in acht neemt. De Gemeente heeft plannen gepresenteerd voor de herinrichting van de straat, die onder andere een knik in de weg en verplaatsing van parkeerplaatsen omvatten. De eisers stellen dat deze herinrichting hun gebruik van de uitritten van hun pand zal belemmeren en dat de Gemeente onrechtmatig handelt door onvoldoende rekening te houden met hun belangen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de Gemeente in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen en dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen. De vorderingen van de eisers worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de kosten van het geding.