Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 72.585,48 goed te keuren. Omdat ZSN onbekend was, zijn medewerkers van de gemeente verder in het administratieve systeem gaan zoeken. Zij hebben vervolgens nog een aantal bedrijven aangetroffen, die zij als verdacht hebben aangemerkt.
Wij hebben de facturen (58) van de vier leveranciers gecontroleerd in Oracle, zie bijlage 2. Bij vier facturen is wel een bijlage als prestatieverklaring aanwezig, voor de rest niet. Bij nagenoeg alle facturen vervult de Controller een zichtbare en formeel niet passende rol, terwijl de functie van controller juist van grote betekenis is als adviseur aan het lijnmanagement. Ons valt op dat:
Uit het onderzoek werd bekend dat de [werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere integriteitsschendingen. De [werknemer] heeft een actieve rol gehad in het inkoop- en facturatieproces, terwijl dit geen onderdeel is van zijn werkzaamheden in de functie van financial controller en hij hiervoor ook geen mandaat heeft.
3.Het verzoek
4.Het verweer en het zelfstandig verzoek
5.De beoordeling
in de zaak van het verzoek
€ 72.585,48 (factuurnummer 20190412), die de aanleiding vormde voor het onderzoek door Hoffmann. De gemeente heeft daarover het volgende gesteld. Deze factuur had als omschrijving “onderhoudswerkzaamheden”. ZSN is volgens haar inschrijving in het handelsregister echter een managementconsultancy bedrijf. [werknemer] heeft op 23 december 2019 om 11.36 uur de desbetreffende factuur naar zijn zakelijke e-mailadres gemaild. De naam van de heer [betrokkene 5] staat als ‘creator’ van de pdf-factuur vermeld en ‘content created’ is op 23 december 2019, terwijl de datum van de factuur 31 oktober 2019 is. Om 11.49 uur heeft [werknemer] een document gescand. Het betreft dezelfde factuur, maar nu voorzien van een handgeschreven tekst ‘i.v.m. juiste kosten allocatie en correctie’ en een boekingsaanwijzingsnummer. De tekst is ondertekend door [werknemer] . Om 12.07 uur heeft [werknemer] een e-mail aan de heer [betrokkene 4] (Manager Handhavingsorganisatie) en de heer [betrokkene 3] (Hoofd Handhavingsorganisatie) gestuurd met de mededeling dat er ‘weer wat correcties en juiste kosten allocatie facturen’ zijn. Hij schrijft: ‘Heeft geen invloed op budget, gaat om dat het zuiver is. Verzoek deze facturen goed te keuren.’ Om 12.07 uur stuurde de [werknemer] ook een e-mail naar mevrouw [betrokkene 6] (van de Crediteuren Inkoopadministratie) met daarbij bovengenoemde factuur en het verzoek om de factuur vandaag nog in te boeken. Om 12.50 uur liet mevrouw [betrokkene 6] weten dat de factuur in de werklijst stond van mevrouw [betrokkene 7] , adjunct manager afdeling Uitvoeringsbeleid en Projecten, als vervanger van de heer [betrokkene 4] . Vervolgens stuurde de [werknemer] een minuut later een e-mail aan mevrouw [betrokkene 7] met het verzoek om de correctie factuur vandaag nog goed te keuren. Om 13.50 uur heeft mevrouw [betrokkene 7] een e-mail gestuurd aan de [werknemer] , met de heer [betrokkene 8] , de heer [betrokkene 4] en de heer [betrokkene 3] in de cc., inhoudende:
Ik heb zoals beloofd de factuur naar jou teruggezet omdat [betrokkene 8] dit bedrijf niet kent. (...) Het bedrijf heeft geen website, lijkt gevestigd op een woonadres in Zoetermeer, en heeft een enorm vage omschrijving van het bestaansrecht (...) [betrokkene 8] en ik vinden het eigenlijk nogal verdacht! We zien ook dat ze sinds 2015 facturen sturen en dat ze soms ook zonder inkooporder maar direct met een boekingsaanwijzing worden betaald.” Om 14.45 uur heeft de [werknemer] aan mevrouw [betrokkene 7] laten weten dat hij contact op zal nemen met de leverancier. Op 24 december 2019 om 14.59 uur heeft de [werknemer] een creditfactuur van ZSN naar zijn eigen zakelijke emailadres gestuurd. De naam van de heer [betrokkene 5] staat als ‘creator’ van de creditfactuur vermeld en ‘content created’ is 24 december 2019, terwijl de datum op de creditfactuur 5 november 2019 is. Op 27 december 2019 keurt [werknemer] de factuur echter direct goed. Dit is dus mogelijk, omdat mevrouw [betrokkene 7] de factuur op verzoek van [werknemer] , aan [werknemer] had overgedragen via Oracle. Mevrouw [betrokkene 7] was echter in de veronderstelling dat [werknemer] het één en ander ging uitzoeken met betrekking tot de factuur. Anders dan [werknemer] heeft verklaard bij Hoffmann, heeft hij de factuur niet per abuis goedgekeurd. Dit blijkt uit een e-mail van 2 januari 2020 (tijdens zijn vakantie) aan mevrouw [betrokkene 9] , waarin hij aandringt op betaling van de factuur. Mevrouw [betrokkene 9] stuurt de e-mail door aan mevrouw [betrokkene 6] . Daarop stuurt [werknemer] een mail aan mevrouw [betrokkene 6] inhoudende: “
kan onderstaand afgehandeld worden”. Als mevrouw [betrokkene 6] reageert dat hij contact moet opnemen met de heer [betrokkene 10] , reageert hij enkele uren later, waarbij hij stelt dat de betaling wel dient plaats te vinden tegen de creditfactuur. De gemeente concludeert hieruit dat [werknemer] alles in het werk heeft gesteld om de factuur betaald te krijgen. Pas nadat de afdeling Crediteuren aangeeft op last van hoger hand de factuur niet te betalen, schermt [werknemer] met de creditnota.