Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank ziet het feit dat zij samenwoont met haar echtgenoot en haar dochter wel degelijk als een sterke sociale binding. Dat geldt te meer nu is gebleken dat de het gaat om een minderjarige dochter. Dat niet is gebleken dat haar echtgenote en dochter hulpbehoevend zijn, doet niet af aan deze sterke binding. Daar komt nog bij dat eiseres ook vier zussen heeft die in Iran wonen. De stelling van verweerder dat er ook twee dochters van eiseres in Nederland wonen, is onvoldoende voor de conclusie dat er geen sociale binding met Iran bestaat. De beroepsgrond slaagt.
Ook heeft eiseres met haar bankafschriften aangetoond dat zij een aanzienlijk vermogen bezit, dat zij grotendeels heeft verkregen uit de verkoop van onroerend goed. In beroep heeft zij een verkoopakte overgelegd. Met deze akte heeft zij naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat de stortingen op haar bankrekening van deze verkoop afkomstig zijn. De bedragen van de stortingen komen namelijk overeen met de bedragen die in de verkoopakte worden genoemd.
Tot slot heeft eiseres voldoende aannemelijk gemaakt dat het onwaarschijnlijk is dat zij haar vermogen vanuit Iran naar Nederland kan exporteren. In het Handboek Iran staat dat veel banken weliswaar zijn geschrapt van de Europese sanctielijst, maar dat het betalingsverkeer met Iran nog niet volledig is genormaliseerd. [2] Europese banken kunnen geraakt worden door Amerikaanse sancties. In de praktijk blijkt dat Nederlandse banken zeer terughoudend zijn in het faciliteren van transacties met Iran. [3] Gelet op het voorgaande kan het standpunt van verweerder dat er onvoldoende economische binding bestaat met Iran geen stand houden. Verweerder heeft zich daarom niet op het standpunt kunnen stellen dat de tijdige terugkeer van eiseres niet is gewaarborgd.
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- draagt verweerder op binnen vier weken na de verzending van deze uitspraak aan eiser het gevraagde visum te verstrekken;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- draagt verweerder op € 174,- te betalen aan eiseres als vergoeding voor het betaalde griffierecht;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 1050,- te betalen.