ECLI:NL:RBDHA:2020:6134
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening wegens woningsluiting op grond van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die met zijn gezin in Nederland verblijft, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de waarnemend burgemeester van Zoetermeer, dat de sluiting van zijn woning voor drie maanden heeft gelast op grond van de Opiumwet. De sluiting ging in op 15 juni 2020, na een bestuurlijke rapportage van de politie waarin werd vermeld dat er hennep in de woning was aangetroffen. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij en zijn gezin vanwege de coronamaatregelen niet naar hun woning in Spanje kunnen terugkeren en dat de sluiting hen in een noodsituatie zou brengen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een spoedeisende situatie. De rechter wees erop dat de coronamaatregelen in Spanje versoepeld waren en dat er geen belemmeringen meer waren voor verzoeker en zijn gezin om naar Spanje terug te keren. Bovendien was verzoeker niet in staat om zijn spoedeisend belang aannemelijk te maken, aangezien hij geen onderbouwing had gegeven voor zijn stellingen over het reguliere verblijf van zijn gezin in Spanje, de horecaonderneming en de schoolgang van zijn kinderen.
De voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig van aard is en niet bindend is voor een eventueel bodemgeding. De uitspraak werd gedaan zonder openbare zitting vanwege de coronamaatregelen, maar zal later alsnog openbaar worden gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.