AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Bewezenverklaring verstrekken cocaïne, bezit en witwassen geldbedragen
In deze strafzaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verstrekken van cocaïne, het bezit van verdovende middelen en het witwassen van geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 4 oktober 2019 betrokken was bij de handel in cocaïne en dat hij op 4 oktober 2019 cocaïne voorhanden had in zijn woning. De rechtbank heeft de doorzoeking van de woning van de verdachte rechtmatig geacht, ondanks het verweer van de verdediging dat er sprake was van onrechtmatige observaties. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de observaties geen stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte vormden.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van het medeplegen van de handel in verdovende middelen en het witwassen van geld, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de handel in drugs, ondanks dat er cocaïne in zijn woning was aangetroffen. De rechtbank heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte opzettelijk cocaïne voorhanden had, wat in strijd is met de Opiumwet.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de rechtbank de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag van € 4.815,- gelast, omdat de verdachte van de andere ten laste gelegde feiten was vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging hebben genomen.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL2019273233, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Zuid, Flexteam Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 530).
2.Mutatierapport d.d. 9 april 2019, p. 99.
3.Proces-verbaal van bevindingen, Districtsrecherche Den Haag-Zuid, nummer 33, p. 11-13.
4.Idem.
5.Processen-verbaal van bevindingen, p. 14-35.
6.Processen-verbaal van bevindingen, p. 36-51.
7.Proces-verbaal van bevindingen, Districtsrecherche Den Haag-Zuid, nummer 29, p. 64-65.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 69-70.
9.Het proces-verbaal van binnentreden en doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 4 oktober 2019, vastgesteld en ondertekend door rechter-commissaris mr. A.C.M. Höppener.
10.Proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming, p. 190
11.Machtiging tot binnentreden in een woning, p. 180.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2019, blz. 192-193.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2020, blz. 334-335.
14.Geschriften, te weten rapporten NFIDENT, blz. 339, 340, 341 en 342.
15.Eigen verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2020.