Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Eiseres heeft twee dochters, te weten [dochter 1] , geboren op [geboortedatum dochter 1] en [dochter 2] , geboren op [geboortedatum dochter 2] . [voornaam dochter 2] heeft de Nederlandse nationaliteit.
Op 4 juli 2018 heeft eiseres een opvolgende asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 26 februari 2019 heeft verweerder deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, van 19 april 2019 (NL19.4576) is het beroep tegen het besluit gegrond verklaard. Verweerder heeft op 19 september 2019 een nieuw besluit op de opvolgende asielaanvraag van eiseres genomen en daarbij de aanvraag wederom niet-ontvankelijk verklaard.
- een kopie van een onvertaalde verklaring (Attestation) van de Guineese ambassade te Brussel;
- een kopie van een Guineese identiteitskaart.
Beide documenten zijn afgegeven op 3 februari 2020. De originele documenten heeft eiseres in haar bezit. Uit de verklaring volgt dat de Guineese ambassade geen paspoort kan afgeven. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat er een identificerend gehoor op de Guineese ambassade heeft plaatsgevonden ter verkrijging van de Guineese identiteitskaart. Ook heeft zij een Guineese geboorteakte overgelegd bij de ambassade. Zij heeft toegelicht dat de Guineese ambassade haar gegevens heeft gecontroleerd bij de autoriteiten in Guinee. De geboorteakte heeft zij ook in haar bezit. In totaal is eiseres drie keer bij de Guineese ambassade geweest ter verkrijging van voornoemde documenten.
Ook heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd op welke wijze de ambassade tot afgifte van de verklaring en de consulaire identiteitskaart is overgegaan. Eiseres heeft niet onderbouwd hoe het onderzoek naar de vaststelling van de identiteit en nationaliteit heeft plaatsgevonden, zodat niet kan worden uitgesloten dat de verklaring en de consulaire identiteitskaart slechts zijn afgegeven op basis van de eigen verklaringen van eiseres. Dat uit tijdsverloop moet worden afgeleid dat er onderzoek is verricht in het land van herkomst, zoals eiseres stelt, acht de rechtbank onvoldoende. De beroepsgrond slaagt niet.