Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
dietoebehoorde
naan [naam bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 16 december 2019 in Leiden meerdere potten koffie heeft gestolen van een bedrijf. De rechtbank heeft de verdachte, die geboren is in 1961 en thans gedetineerd is, de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar opgelegd. De rechtbank heeft het vonnis gebaseerd op de tenlastelegging en het onderzoek ter terechtzitting, waarbij de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van de diefstal, en de verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen het bewijs.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal, wat een ergerlijk feit is dat financiële schade toebrengt aan de gedupeerden. De verdachte heeft een langdurig delictpatroon en is eerder veroordeeld voor vergelijkbare delicten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het reclasseringsadvies, waaruit blijkt dat de kans op recidive hoog is en dat eerdere hulpverleningstrajecten niet succesvol zijn geweest. De rechtbank oordeelt dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de recidive te beëindigen en de veiligheid van de maatschappij te waarborgen.
De rechtbank heeft de maatregel opgelegd voor de maximale duur van twee jaar, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte hulp en begeleiding nodig heeft om zijn leven te stabiliseren, maar dat eerdere pogingen tot hulpverlening niet zijn geslaagd. De beslissing is genomen in het belang van de samenleving en om de verdachte de kans te geven zijn gedrag te veranderen.