ECLI:NL:RBDHA:2020:6039

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juni 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
C/09/593068 / FA RK 20-3119
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek is ingediend door de officier van justitie op 18 mei 2020, naar aanleiding van ernstige zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, geboren in 1986, die op dat moment in een accommodatie verbleef. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 5 en 19 juni 2020 gehouden, waarbij de betrokkene en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord. De betrokkene heeft aangegeven geen zorgmachtiging nodig te hebben, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat hij lijdt aan een middelgerelateerde en verslavingsstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor zijn geestelijke gezondheid en maatschappelijke functioneren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat het door de betrokkene opgestelde plan van aanpak ontoereikend is om een terugval in drugsgebruik te voorkomen. De rechtbank heeft daarom besloten om de zorgmachtiging te verlenen, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De machtiging is verleend tot en met 18 december 2020, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter B. Martinez-Hammer, bijgestaan door griffier S.P.M. Flipse, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/593068 / FA RK 20-3119
Datum beschikking: 19 juni 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1986, [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. H. Gailjaard te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 15 april 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 07 april 2020;
- een zorgplan van 03 april 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 14 mei 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 juni 2020 en 19 juni 2020.
Bij die gelegenheden zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [verpleegkundig specialist]
- de vader van betrokkene;
- de [psychiatrisch verpleegkundige] .
Bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 5 juni 2020 is de zaak op verzoek van de
betrokkene met twee weken aangehouden om hem in de gelegenheid te stellen zelf een plan
van aanpak op te stellen. Vervolgens heeft de rechtbank het plan van aanpak van 9 juni 2020
alsmede de aanvullende bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 juni 2020
ontvangen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zittingen

De betrokkene heeft meegedeeld dat hij geen zorgmachtiging nodig heeft omdat hij al maanden nuchter is en hij weet wat hij moet doen bij een terugval. Kort na het opstellen van zijn eigen plan van aanpak heeft helaas weer een terugval in drugsgebruik plaatsgevonden.
De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat de betrokkene afgelopen weekend samen met een medepatiënt drugs heeft gebruikt. Na een goed gesprek heeft betrokkene zich weer herpakt. Afgelopen woensdag was er weer reden om aan te nemen dat betrokkene wederom drugs gebruikt had. Hij was heel druk, was veel aan het schelden, vertoonde provocerend gedrag naar anderen, had zijn televisie vernield en bierflesjes kapot gegooid. Bij betrokkene werden lege plastic zakjes aangetroffen waarin waarschijnlijk cannabis had gezeten. Betrokkene heeft daarop een time-out gekregen. Met het beeld dat betrokkene nu laat zien is een eigen plan van aanpak niet haalbaar. Betrokkene verblijft nu op de gesloten afdeling. Betrokkene blijft op de wachtlijst staan voor een HAT-woning, maar zal eerst verder moeten stabiliseren. Vanuit de HAT-woning zijn er immers ook bepaalde voorwaarden waar iemand aan moet voldoen.
De advocaat vraagt zich af of er niet een plan kan worden opgesteld, waarbij de betrokkene wordt behandeld of getraind in het verkrijgen van minder zucht naar drugs. Betrokkene wil het liefst geen machtiging en vindt zijn eigen plan van aanpak toereikend.

Beoordeling

Op 14 november 2019 is door de rechtbank een machtiging tot voortgezet verblijf op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen verleend tot en met 13 mei 2020. Nu het onderhavige verzoek is ingediend na de expiratiedatum van deze eerdere machtiging, merkt de rechtbank dit verzoek aan als een nieuw (los) verzoek om een zorgmachtiging.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten middel gerelateerde en verslavingsstoornisen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Het door de betrokkene opgestelde plan van aanpak acht de rechtbank ontoereikend om een terugval in drugsgebruik te voorkomen en zo het ernstig nadeel af te wenden. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, bij een opname;
- beperken van de bewegingsvrijheid, bij een opname;
- insluiten, bij een opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie, in afwachting van een HAT-woning dan wel bij dreigend ernstig nadeel.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat deze vorm van zorg noodzakelijk is in afwachting van een plek in een HAT-woning, en dat daarna – in de situatie dat de betrokkene in een HAT-woning verblijft – de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
De vormen van verplichte zorg, zoals hiervoor besproken en onder de hiervoor vermelde voorwaarden, zullen worden toegewezen. Betrokkene heeft ondersteuning nodig bij het abstinent blijven van middelen. Betrokkene is recent weer teruggevallen. De komende tijd zal het beeld weer verder moeten stabiliseren. De andere vormen van verplichte zorg worden niet noodzakelijk geacht, zodat het meer of anders verzochte zal worden afgewezen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1986, [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, bij een opname;
- beperken van de bewegingsvrijheid, bij een opname;
- insluiten, bij een opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie, in afwachting van een HAT-woning dan wel bij dreigend ernstig nadeel;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 december 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, bijgestaan door S.P.M. Flipse als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.