ECLI:NL:RBDHA:2020:5966
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake dwangsom in asielprocedure
Op 29 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, geboren op een onbekende datum en van onbekende nationaliteit, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld in verband met het niet betalen van een dwangsom die was opgelegd door de rechtbank Den Haag bij uitspraak van 4 oktober 2019. De rechtbank had toen bepaald dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- per dag zou verbeuren voor elke dag dat de termijn voor het nemen van een besluit werd overschreden. Eiseres voerde aan dat de brief van 19 maart 2020, waarin verweerder meldde dat slechts één dwangsom voor het hele gezin werd opgelegd, deel uitmaakte van het asielbesluit en daarom vatbaar was voor beroep.
De rechtbank overwoog dat het beroep niet gericht was tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de brief van 19 maart 2020 geen publiekrechtelijke rechtshandeling was. De rechtbank stelde vast dat op een geschil over de betaling van dwangsommen het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing is en dat de bestuursrechter niet bevoegd was. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat de artikelen 8:55c en 8:55d van de Awb van toepassing zijn op door de bestuursrechter vastgestelde bestuurlijke en aan zijn uitspraak verbonden dwangsommen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.