ECLI:NL:RBDHA:2020:5951

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1404
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting horeca-inrichting wegens illegaal gokken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van Grand Café 55, gevestigd te Leiden. De burgemeester van Leiden had op 5 februari 2020 besloten om het café voor de duur van zes maanden te sluiten vanwege illegaal gokken. Dit besluit volgde op een controle door de Kansspelautoriteit op 1 oktober 2019, waaruit bleek dat er op twee tablets in het café op sportwedstrijden kon worden gegokt. Verzoekster, de eigenaar van het café, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om de sluiting te voorkomen.

Tijdens de zitting op 16 maart 2020, die later werd hervat op 18 juni 2020, heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. Verzoekster voerde aan dat er geen illegaal gokken had plaatsgevonden en dat de sluiting onterecht was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat verzoekster in strijd met de Wet op de kansspelen had gehandeld, en dat de burgemeester terecht had besloten tot sluiting van het café. De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er onvoldoende grond was om aan te nemen dat de sluiting onterecht was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van illegaal gokken in het café, en dat de sluiting noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen. De uitspraak werd gedaan door mr.drs. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier mr. A. Badermann.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/1404
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 juli 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

Grand Café 55, te Leiden, verzoekster

(gemachtigde: mr. J.W. Landman),
tegen

de burgemeester van Leiden, verweerder

(gemachtigden: S. de Voogd en B. Vinkenvleugel).

Procesverloop

Bij besluit van 5 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat de horeca-inrichting Grand Café 55, gevestigd aan de Zijlsingel 25 te Leiden, voor de duur van zes maanden vanaf 20 februari 2020 wordt gesloten.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft desgevraagd bij mail van 19 februari 2020 aangegeven de werking van het primaire besluit op te schorten tot uitspraak van de voorzieningenrechter.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 maart 2020. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Tevens zijn voor verzoekster verschenen [vennoot 1] en [vennoot 2] (beiden vennoten van verzoekster).
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [A] en [B] .
De voorzieningenrechter heeft de behandeling van het beroep ter zitting aangehouden in verband met de Corona maatregelen.
Op 18 juni 2020 is het onderzoek ter zitting hervat. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Tevens zijn voor verzoekster verschenen
[vennoot 1] , [vennoot 2] en [C] (bedrijfsleider).
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door S. de Voogd en B. Vinkenvleugel.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. De voorzieningenrechter acht in beginsel spoedeisend belang als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij de gevraagde voorziening aanwezig. De voorzieningenrechter zal beoordelen aan de hand van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel en een belangenafweging of er ook voldoende spoedeisend belang is om het treffen van een voorlopige voorziening te rechtvaardigen.
3. Aan het primaire besluit heeft verweerder een op 14 oktober 2019 opgesteld verslag van de Kansspelautoriteit ten grondslag gelegd. Hieruit komt kortgezegd naar voren dat de kansspelautoriteit op 1 oktober 2019 een controle uitgevoerd heeft in de horeca-inrichting van verzoekster. Bij de controle is geconstateerd dat op twee aanwezige tablets op sportwedstrijden gegokt kon worden. Er zijn ook wedtickets in de inrichting aangetroffen waarop weddenschappen voor sportwedstrijden waren afgesloten.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten en omstandigheden uit het voornoemde verslag voldoende aannemelijk maken dat verzoekster in de inrichting met de twee tablets de gelegenheid heeft geboden tot deelname aan kansspelen. Voor de tablets was geen aanwezigheidsvergunning verleend. Dit is in strijd met artikel 30t, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet op de kansspelen (Wok) en beïnvloedt de openbare orde nadelig. Verweerder acht een sluiting voor de duur van zes maanden noodzakelijk om de openbare orde te herstellen.
4. Verzoekster kan zich in het primaire besluit niet vinden en voert daartoe het volgende aan.
Er kwam een onbekende man het café binnen en is een gesprek begonnen over een manier om op voetbalwedstrijden te gokken. Hij heeft apparatuur binnengebracht om het te demonstreren. Daarbij zijn proefgokjes uitgevoerd. Er is niet daadwerkelijk gegokt.
Bedrijfsleider [C] (hierna [C] ) heeft zich slechts laten informeren over de apparatuur. Daarbij is van belang dat het de eerste werkdag van [C] was en hij derhalve nog niet op de hoogte was van het feit dat dit illegaal gokken zou kunnen opleveren. De volgende dag zou er een beslissing genomen worden of de apparatuur mocht blijven staan, in samenspraak met de eigenaars van de inrichting.
Op het moment van de controle was de apparatuur ook niet in gebruik. Er zijn meerdere getuigen die dit verhaal ondersteunen. De plastic zak met bonnen, welke in het verslag van de kansspelautoriteit genoemd wordt, betreft een zak met boekhouding. Het is onjuist dat in deze zak wedtickets zaten. Kortom, verzoekster betwist de feiten zoals aan het besluit ten grondslag gelegd. Er is niet aangetoond dat er illegaal is gegokt.
Verzoekster ging er bovendien van uit dat met het weghalen van de apparatuur de volgende dag de kous af was. Zij was verbaasd dat twee maanden later een voornemen tot sluiting van zes maanden kwam en dat er bovendien pas na vijf maanden het besluit werd genomen.
5. In artikel 18 van het Horecasanctiebesluit is het volgende bepaald.
1. Indien sprake is van gokken in een horeca-inrichting in strijd met de bepalingen uit de Wet op de kansspelen wordt de horeca-inrichting gesloten voor een periode van zes maanden.
2. Bij een volgende overtreding binnen een jaar na de onder 2. genoemde sanctieperiode volgt intrekking van de drank- en horecavergunning op grond van artikel 31, eerste lid onder b. en c. van de Drank- en Horecawet.
3. De burgemeester trekt de drank- en horecavergunning in ieder geval direct in als er voldoende aanwijzingen zijn dat er stelselmatig wordt gegokt en dit de ondernemer valt te verwijten.
6. De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
Naar aanleiding van meldingen dat er mogelijk sprake was van illegaal gokken, werd een controle uitgevoerd op 1 oktober 2019. Daar werden op de bar twee tabletcomputers aangetroffen en onder de bar een ticketprinter. Op het beeldscherm van beide tablets werden voetbalwedstrijden met quoteringen getoond. Gezien werd dat de getoonde interface op het beeldscherm van beide tablets overeenkwamen met elkaar. Verder zijn er meerdere wedtickets aangetroffen, waarvan de gegevens corresponderen met de gegevens op de pagina van de tablet.
Weliswaar betreft het verslag van deze controle niet een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal, maar in hetgeen verzoekster heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de feiten. Verder zijn de namen van de drie rapporteurs vermeld.
Zo is aan de wedtickets niet te zien dat het proeftickets betreft. Bovendien is op de foto van de aangetroffen printer te zien dat deze zich onder de bar in een lade bevindt. Hetgeen bevreemding wekt als de printer slechts tijdelijk is gebruikt ter demonstratie. Bovendien zijn op de display van de printer getallen zichtbaar. Dit duidt er op dat de printer in bedrijf was.
De overgelegde getuigenverklaringen kunnen hier niet aan afdoen, nu het klanten van het café betreft en deze in dit verband niet als voldoende objectief kunnen worden beschouwd.
De omstandigheid dat het de eerste werkdag was van werknemer [C] maakt niet dat zijn gedrag verzoekster niet aangerekend kan worden. Verzoekster is immers verantwoordelijk voor haar personeel. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat [C] verklaard heeft beide vennoten gebeld te hebben om ruggenspraak te houden over de aangeboden gokapparatuur maar dat beiden niet bereikbaar waren.
Ter zitting heeft [C] desgevraagd verklaard de naam en het telefoonnummer van de man die de gokapparatuur aangeboden heeft in zijn bezit te hebben. Ter zitting bevestigden beide heren [vennoten] dat zij daarvan ook op de hoogte waren. De man zou [D] heten. De voorzieningenrechter acht het bevreemding wekkend dat verzoekster achteraf geen contact opgenomen heeft met deze persoon om haar versie van het verhaal te kunnen onderbouwen. De gemachtigde heeft ter zitting meegedeeld niet op de hoogte te zijn dat verzoekster beschikt over de naam en het telefoonnummer van de man van de tablets. Het bevreemdt de voorzieningenrechter dat daar niet over is gesproken tussen verzoekster en haar gemachtigde.
Verder acht de voorzieningenrechter [C] verklaring over de manier waarop deze [D] er van op de hoogte was geraakt dat verzoekster niet met hem in zee zou gaan, onduidelijk. [C] heeft ter zitting verklaard dat hij in de nacht van 2 oktober 2019 om 02.30 uur naar [D] heeft gebeld, maar dat er niet werd opgenomen. Verder heeft hij hem niet meer gesproken. [D] zou de volgende dag na openingstijd de apparatuur hebben opgehaald. Dat ging zo snel dat [C] niet meer met [D] heeft kunnen praten. Het blijft hierdoor onduidelijk hoe [D] wist dat hij de apparatuur weer mee moest nemen.
Daarbij heeft [C] desgevraagd op zitting verklaard dat bij de controle is gezegd dat de apparatuur moest worden verwijderd en is meegedeeld dat er mogelijk gevolgen voor het café zouden zijn en dat mogelijk een sluiting zou volgen. Gelet hierop kan verzoekster niet worden gevolgd in haar betoog dat ze dacht dat de kous volledig af was met het verwijderen van de apparatuur.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk heeft kunnen achten dat sprake is van illegaal gokken in het café van verzoekster.
7. Gelet op het voorgaande bestaat onvoldoende grond om op voorhand aan te nemen dat verweerder ten onrechte tot sluiting voor de duur van zes maanden is overgegaan. Weliswaar heeft verzoekster er een groot (financieel) belang bij dat zij de inrichting hangende het bezwaar kan voortzetten, maar het is, gegeven dat voorlopig oordeel, aan verweerder om haar dat al dan niet toe te staan. Gelet op de afweging van de betrokken belangen bestaat er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
8. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr.drs. J.J.P. Bosman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier, op 2 juli 2020.
griffier voorzieningenrechter
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze beslissing niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.