ECLI:NL:RBDHA:2020:5944

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
awb 20/1526
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak wegens gebrek aan connexiteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een Ugandese verzoekster. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 had afgewezen. De verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl het bezwaar nog aanhangig was.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitspraak kan worden gedaan zonder dat partijen worden uitgenodigd, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. In dit geval was het verzoek om voorlopige voorziening ingediend hangende bezwaar, maar op 1 april 2020 was er al een beslissing op bezwaar genomen waarin het bezwaar van de verzoekster ongegrond was verklaard. De verzoekster had het verzoek om voorlopige voorziening niet ingetrokken en had tot op heden geen beroep ingediend tegen deze beslissing op bezwaar.

Daarom concludeerde de voorzieningenrechter dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens het ontbreken van connexiteit. De voorzieningenrechter besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, in aanwezigheid van griffier M. van der Elst. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 juni 2020 in de zaak tussen

zaaknummer: AWB 20/1526

uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter van

[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] , van Ugandese nationaliteit, verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F. Fonville),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond.
2. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb, kan een voorlopige voorziening alleen worden verzocht zolang bezwaar of beroep aanhangig is (connexiteitsvereiste).
3. Het verzoek is ingediend hangende bezwaar. Inmiddels is op 1 april 2020 een beslissing op bezwaar genomen waarin het bezwaar van verzoekster ongegrond is verklaard.
4. Verzoekster heeft het verzoek om voorlopige voorziening niet ingetrokken en tot op heden ook geen beroep ingediend zoals bedoeld in artikel 8:81, vijfde lid, van de Awb tegen deze beslissing op bezwaar.
5. Het verzoek om voorlopige voorziening zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het komen te ontbreken van connexiteit.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 29 juni 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.