Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 juni 2020 in de zaak tussen
[verzoekster] te [woonplaats] , verzoekster(gemachtigde: mr. L.A.M. van der Geld),
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder(gemachtigde: J.A. Bogaards).
Procesverloop
Overwegingen
2. De voorzieningenrechter kan ingevolge 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.
3. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
4. Verweerder heeft bij besluit van 11 december 2018 verzoeksters bezwaar ongegrond verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
5. Verweerder heeft bij wijzigingsbesluit van 17 juni 2019 het bezwaar van verzoekster alsnog gegrond verklaard. Bij uitspraak van heden, geregistreerd onder zaaknummer SGR 18/8337, heeft de rechtbank het beroep van verzoekster tegen die achtergrond niet-ontvankelijk verklaard.
6. Op grond van het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste bij het verzoek om een voorlopige voorziening en de daaraan ten gronde liggende bodemprocedure, is de voorzieningenrechter, nu er geen beroep bij de rechtbank (meer) is aan te wijzen, van oordeel dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is.
7. Ten overvloede wenst de voorzieningenrechter nog op te merken dat zij kennis heeft genomen van het feit dat verzoekster heeft gesteld dat haar situatie nijpend is en dat zij zeer dringend behoefte heeft aan huishoudelijke hulp, waarin ondanks het wijzigingsbesluit nog niet passend zou zijn voorzien. Alhoewel de voorzieningenrechter de situatie van verzoekster niet kan beoordelen, neemt zij ondanks de uitkomst van deze spoedprocedure, de ruimte om verweerder in overweging te geven om te bezien of nadere afstemming met verzoekster – zo mogelijk middels een passend huishoudelijk ondersteuningsplan – op korte termijn tot de mogelijkheden behoort.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.