ECLI:NL:RBDHA:2020:5931
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking bijstandsuitkering wegens niet meewerken aan huisbezoek
Op 26 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Ramsoedh, het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, vertegenwoordigd door mr. W. Punter, heeft aangeklaagd. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet (Pw) per 29 januari 2020, na een onderzoek naar zijn recht op bijstand. Dit onderzoek werd gestart omdat verzoeker niet was verschenen op een eerder gesprek en zich ziek had gemeld voor een daaropvolgend gesprek. Verweerder had geprobeerd een huisbezoek af te leggen, maar verzoeker weigerde medewerking aan dit huisbezoek. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende redenen waren voor het afleggen van een huisbezoek, gezien de omstandigheden en het extreem lage waterverbruik van verzoeker. De voorzieningenrechter concludeerde dat de intrekking van de bijstandsuitkering terecht was, omdat verzoeker niet had meegewerkt aan het huisbezoek. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de bestuursrechtelijke procedure en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.