3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Op 19 december 2019 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van een steekincident dat omstreeks 16.00 uur die dag heeft plaatsgevonden. Aangever heeft verklaard dat hij de verdachte schreeuwend met een mes voor de deur zag staan. Toen hij de deur open deed haalde de verdachte direct uit met het mes in de richting van de hals/nek van aangever. Hij voelde dat hij geraakt werd. Er ontstond een worsteling, waarna aangever en de verdachte in het portiek van de keldertrap af vielen. Daar stak de verdachte aangever in zijn linker dijbeen.
Op 21 december 2019 heeft aangever bij de politie nader verklaard. Aangever verklaarde dat er hard op het raam werd gebonkt en dat de vriendin van aangever schreeuwde dat de verdachte voor de deur stond. Aangever stapte het portiek in en deed de deur van de woning achter zich dicht. Daarna deed hij de deur van het portiek open. Hij zag dat de verdachte een mes in zijn rechterhand had. De verdachte stapte het portiek in, duwde aangever tegen de muur en haalde direct uit met het mes naar de nek van aangever. Aangever voelde dat hij in zijn nek was geraakt. Er ontstond een worsteling waarbij aangever en de verdachte onderaan de keldertrap belandden. Daar stak de verdachte met het mes in zijn rechterhand aangever in zijn linkerbeen.
Op 29 mei 2020 heeft aangever bij de rechter-commissaris onder meer verklaard dat hij niet met een mes naar buiten is gegaan.
Bij aangever zijn in het ziekenhuis onder meer steekverwondingen aan kaak en bovenbeen geconstateerd. Deze verwondingen zijn gehecht.
Op 19 december 2019 heeft de politie omstreeks 19.30 uur met de bovenburen van aangever, wonende op [huisnummer] , gesproken. Zij hebben verklaard dat zij zich op straat voor hun portiek bevonden toen een jongen kwam aanrennen die op de ramen bij de buurman/aangever bonkte. De jongen riep: ’Kom naar buiten’ en de buurman opende de portiekdeur. Er ontstond een schermutseling en zij zagen dat de jongen een mes had. Er werd over en weer geduwd en de jongen en de buurman vielen van de trap naar de kelderboxen. Ze hebben niet gezien wat daar is gebeurd. De jongen ging vervolgens weg. Zij hebben het mes niet meer gezien.
Op 16 februari 2020 heeft [getuige 1] , de buurvrouw van [huisnummer] , bij de politie verklaard dat zij buiten het portiek stond en dat zij een man snel zag komen aanlopen. De man sloeg met beide vuisten hard tegen het raam links van het portiek en riep: ’Stuur die bolle naar buiten’. De man was boos en sloeg met de vuist van een hand in zijn open andere hand. De buurman deed de deur van het portiek open en de man duwde de buurman tegen de muur van het portiek. De man bewoog zijn rechterarm naar boven en had in zijn rechterhand een mes. Zij heeft niet kunnen zien waar het mes vandaan kwam. Het was een mes zo groot als een vel A-4, ongeveer 30 cm in totaal. De man hield het mes met de punt in de richting van het gezicht van de buurman. De buurman pakte de hand vast waarin de man het mes vasthield. Vervolgens werd er geduwd en getrokken en de buurman duwde de man naar beneden, de trap af, richting de kelderboxen. Vervolgens duwde de buurman ook nog een kast die in het portiek stond in de richting van de man. De buurman verloor daarbij het evenwicht en kwam met de kast op de man terecht. Het mes heeft zij toen niet meer gezien.
Bij de rechter-commissaris is getuige [getuige 1] nogmaals gehoord. Zij heeft overeenkomstig haar verhoor bij de politie verklaard. Meer in het bijzonder heeft zij nog verklaard dat zij buiten voor het portiek stond toen de verdachte met zijn rechterhand een mes uit zijn jas- of broekzak haalde. Door de brievenbussen die in het portiek hangen kon zij niet precies zien of het mes uit de broek of de jaszak kwam. Ze zag het mes toen de verdachte met zijn hand met het mes boven de brievenbussen uit kwam. De buurman had geen mes bij zich toen hij naar beneden kwam. Dat had zij gezien moeten hebben, want het was een groot mes.
Op 16 februari 2020 heeft [getuige 2] , de buurman van [huisnummer] , bij de politie verklaard dat hij en zijn vriendin buiten het portiek stonden en dat een man kwam aanrennen. De man sloeg op het raam van de eerste verdieping. De buurman van de eerste verdieping was in het portiek en de andere man duwde tegen de deur en ging naar binnen. Op dat moment pakte de man een mes uit zijn zak. Getuige zag het mes toen heel even. Het was een slachtmes, een mes dat in een slagerij wordt gebruikt met een lemmet van ongeveer 25-30 cm lang en 7 cm breed. De buurman hield de arm van de andere man vast. Getuige heeft verder niet gezien wat er gebeurde omdat dit in het donkere gedeelte van het portiek was. Getuige stond op ongeveer 5 meter afstand op het moment dat de man het mes pakte. Toen de man het portiek uit vluchtte heeft de getuige het mes niet meer gezien.
Bij de rechter-commissaris is getuige [getuige 2] nogmaals gehoord. Hij heeft zijn verklaring zoals afgelegd bij de politie gehandhaafd. Meer in het bijzonder heeft hij nog verklaard dat de man die van buiten kwam het mes, een vleesmes, pakte op het moment dat hij het portiek in ging. Getuige heeft niet gezien waar het mes vandaan kwam. De man liep met het mes op de buurman af en ze begonnen te vechten. De buurman pakte de arm vast waar de man het mes in zijn hand had. Getuige heeft niet gezien wat er met het mes is gebeurd. Al vechtend zijn ze richting de kelderboxen gevallen. Hij heeft door de ruit kunnen zien wat er gebeurde.
Op 22 december 2019 is de vader van de verdachte telefonisch gehoord. Hij heeft onder andere verklaard dat zijn zoon hem op de dag van het steekincident ’s avonds tussen 22.00 en 23.00 uur belde. Het eerste dat zijn zoon zei was: ”Pap, sorry, ik wil even mijn kinderen zien. Ik weet dat ik fout ben geweest, het is gewoon een stomme zet geweest. Ik voelde me bedreigd door hem”. Zijn zoon zei ook: ”Ik heb iemand neergestoken pap”.
De telefoon van de verdachte is uitgelezen. Daarin is onder meer een sms-bericht aangetroffen dat de verdachte op 19 december 2019 om 12.04 uur naar [naam] , zijn ex-vriendin en de moeder van zijn kinderen, heeft gestuurd, luidende: ”Waar moet ik heen gaan vanmiddag haar huis of die van hem geloof me [naam] ik flip he gaan enge dingen gebeuren”.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij naar het huis van aangever was gegaan om een ruzie uit te praten. Daar aangekomen klopte hij op het raam en zag hij door het raam dat aangever naar de keuken liep en een groot mes pakte dat hij achter in zijn broeksband stak. Toen aangever in de deuropening van het portiek kwam, trok aangever hem naar binnen. Aangever had hem met rechts bij de keel vast en in zijn linkerhand had hij het mes. Vervolgens werd er geduwd en getrokken. Ze hadden tijdens de worsteling samen het mes vast. Ze gingen onderuit in het portiek en op dat moment raakte aangever zichzelf met het mes. Ze vielen de trap af richting de kelderboxen. Tijdens het gevecht dat daar plaatsvond is aangever gewond geraakt door het mes. Hij, de verdachte, heeft het mes op geen enkel moment alleen in zijn hand gehad. Het kan zijn dat hij toen aangever heeft verwond of dat aangever zichzelf heeft verwond. De verdachte heeft benadrukt dat hij geen mes bij zich had toen hij naar het huis van aangever ging. Het is aangever geweest die met een mes uit de woning kwam.
De rechtbank overweegt dat zij op grond van de hierboven besproken bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte met een mes naar de woning, waar aangever verbleef, is gegaan en daar aangever met een mes heeft gestoken. De rechtbank kent veel gewicht toe aan de verklaringen van de buren, de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , die beiden hebben verklaard dat de verdachte degene is geweest die een mes bij zich had en daarmee aangever te lijf is gegaan. Deze getuigen hebben consistent verklaard en voorts is niet aannemelijk geworden dat zij ook maar enig belang zouden hebben gehad om bezijden de waarheid, zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris, te verklaren. De rechtbank acht hun verklaringen betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Daarnaast wordt de rechtbank in haar overtuiging gesterkt door de uitlatingen die de verdachte tegenover zijn vader in de avond heeft gedaan nadat het incident had plaatsgevonden alsmede door het sms-bericht dat de verdachte aan zijn ex-vriendin rond het middaguur – dus enkele uren voorafgaand aan het steekincident – heeft gestuurd. Hieruit komt een beeld naar voren van een opgefokte en agressieve verdachte die allerminst van plan was om rustig een ruzie te gaan uitpraten. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte bij binnenkomst in het portiek een stekende beweging heeft gemaakt richting de hals/nek van aangever, waardoor deze gewond is geraakt aan zijn linker kaak. In de worsteling die daarop volgde, is aangever ook gewond geraakt aan zijn dijbeen. Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting kan de rechtbank niet vaststellen of de verdachte aangever ook opzettelijk in zijn dijbeen heeft gestoken. De rechtbank zal de verdachte daarom van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De verdachte heeft met een mes in de richting van de hals en nek van aangever gestoken en aangever daarbij verwond aan de linker kaak. De rechtbank kwalificeert dit als een poging tot doodslag. Het steken met een mes richting de hals, waar zich slagaders bevinden, is naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn dan dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen van het tegendeel is de rechtbank niet gebleken. Het primair ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.