Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
16 april 2020 gereageerd. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Overwegingen
[verzekeringsarts 1] van 13 mei 2019 en van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b)
[verzekeringsarts 2] van 24 september 2019 aan de genoemde voorwaarden voldoen.
13 mei 2019 met terugwerkende kracht een oordeel geeft over de situatie per
31 januari 2019, en dat verweerder verwachtingen heeft gewekt door niet direct na het onderzoek van de primaire verzekeringsarts op 14 maart 2019 een beslissing af te geven. Deze beroepsgrond slaagt niet. Tijdens het spreekuurcontact heeft de primaire verzekeringsarts eiser meegedeeld dat hij op de datum van de nieuwe ziekmelding,
31 januari 2019 niet arbeidsongeschikt werd beschouwd. Door de (formele) beslissing daarover pas op 13 mei 2019 bekend te maken heeft verweerder zeker niet voortvarend gehandeld, maar dat betekent nog niet dat eiser een andersluidend besluit mocht verwachten.
Tot slot wil de rechtbank nog opmerken dat zij niet in twijfel trekt dat eiser beperkingen heeft. Ook de verzekeringsartsen gaan hiervan uit. Deze beperkingen zijn waarschijnlijk grotendeels het gevolg van en ski-ongeval in 2006 waarvan eiser tot op de dag van vandaag nog steeds de gevolgen ondervindt. Ook is eiser in 2015 nog een bedrijfsongeval overkomen. Eiser heeft zich laten omscholen tot opleider, totdat hij ook in dat werk arbeidsongeschikt raakte omdat het werk te zwaar was. Dit alles betekent echter nog niet automatisch dat hij nu helemaal niet meer kan werken. In eisers uitvoerige beroepschrift en de naderhand ingediende toelichting van zijn raadsman heeft eiser invoelbaar naar voren gebracht wat voor invloed zijn klachten op het dagelijks leven hebben. De rechtbank begrijpt dat het lastig is voor eiser om dan te horen dat hij toch kan werken. Toch zijn de ervaringen van eiser onvoldoende voor de rechtbank om te zeggen dat de verzekeringsartsen de medische situatie niet goed hebben ingeschat. Daar is meer medische informatie voor nodig, en die informatie ontbreekt. De rechtbank heeft hiervoor uitgelegd waarom zij van oordeel is dat de door eiser verstrekte informatie niet voldoende is om te twijfelen aan het oordeel van de verzekeringsartsen. Die informatie was verweerder bekend, en daarmee is ook rekening gehouden.
Beslissing
www.rechtspraak.nl