ECLI:NL:RBDHA:2020:5861

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
C/09/594603 / FA RK 20-3860
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1980 in Suriname. De officier van justitie had op 18 juni 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 17 juni 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid was zich te laten horen tijdens de zitting, die telefonisch plaatsvond vanwege de COVID-19 maatregelen. De advocaat van de betrokkene heeft betoogd dat er niet voldaan is aan de criteria voor de crisismaatregel en dat de opname als zwaar overtrokken wordt ervaren. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, en dat de betrokkene zich onttrok aan de zorg. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, met een geldigheidsduur van drie weken, en heeft de verzoeken van de advocaat afgewezen. De beschikking is op 29 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/594603 / FA RK 20-3860
Datum beschikking: 22 juni 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 18 juni 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] , Suriname,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 17 juni 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Delft tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 17 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [arts] , de [psychiater 2] , een coassistent en een verpleegkundige;
- de advocaat.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen, immers betrokkene heeft, samen met zijn moeder, de kamer verlaten.

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft namens betrokkene meegedeeld dat het belangrijk is dat er getoetst wordt of er voldaan is aan de criteria die gelden voor de crisismaatregel. Er moet dan wel sprake zijn van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Zowel betrokkene als zijn familie vinden de manier waarop betrokkene is opgenomen zwaar overtrokken. Ook zijn zij verbolgen over de manier waarop betrokkene soms in de thuissituatie door ambulante behandelaren wordt bejegend. Een aanvraag voor een zorgmachtiging stond al langer gepland, de geneesheer directeur heeft bij brief van 3 april 2020 dit meegedeeld. Nu is een week geleden de lopende voorwaardelijke machtiging geconverteerd, twee dagen voordat deze zou eindigen en is een crisismaatregel aangevraagd. Het slechts niet innemen van depotmedicatie is onvoldoende voor conversie, er moet een voldoende mate van concreet gevaar zijn geweest om vrijheidsbeneming te rechtvaardigen. Gedurende het verblijf van betrokkene in de accommodatie heeft hij depotmedicatie toegediend gekregen. Op het moment dat er daardoor geen of minder sprake is van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel zal betrokkene de aanvraag van de zorgmachtiging in vrijheid moeten kunnen afwachten. De raadsman heeft verzocht om afwijzing van het verzoek.
Van de zijde van de accommodatie is naar voren gebracht dat betrokkene is opgenomen nadat de voorwaardelijke machtiging is geconverteerd (omgezet) naar een voorlopige machtiging. De reden van de conversie is dat betrokkene zich heeft onttrokken aan de zorg waaronder het toedienen van depotmedicatie. Een zorgmachtiging is aangevraagd maar doordat betrokkene zich in de thuissituatie aan zorg onttrok, liet deze zorgmachtiging op zich wachten. Betrokkene geeft duidelijk aan niet ziek te zijn, geen medicatie te willen en ook niet langer in de accommodatie te willen blijven. Het niet innemen van de depotmedicatie heeft geleid tot ontregeling. Betrokkene heeft inmiddels weer depotmedicatie gehad. Wanneer betrokkene goed is ingesteld op de medicatie en een zorgmachtiging is geregeld dan kan betrokkene weer terug naar huis. Op het moment dat betrokkene nu al naar huis zal gaan dan zal hij zich gezien zijn huidige toestandsbeeld aan zorg onttrekken. Op de afdeling is betrokkene rustig, behalve op momenten wanneer er over de medicatie of de machtiging wordt gesproken. Dan wordt hij geagiteerd, heel boos en achterdochtig. Op die momenten komt het psychotisch toestandsbeeld van betrokkene naar voren. De accommodatie heeft benadrukt dat betrokkene niet onterecht van zijn vrijheid is beroofd en dat de mogelijkheid voor een voorwaardelijk ontslag van betrokkene van dag tot dag bekeken zal worden.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Uit de medische verklaring komt naar voren dat er bij betrokkene sprake is van een psychotisch toestandsbeeld, paranoïdie en agitatie. Dit is ook gebleken tijdens de behandeling ter zitting. Nu er bij betrokkene niet eerder sprake is geweest van separatie zal de rechtbank de vorm van verplichte zorg – Insluiten niet toewijzen.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] , Suriname,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, alleen bij ambulante behandeling;
- beperken van de bewegingsvrijheid, alleen bij opname;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 juli 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Koper, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.