Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 juni 2020 in de zaak tussen
[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster(gemachtigde: mr. C.J. van der Have),
(gemachtigde: N.Mustafic).
ProcesverloopBij besluit van 28 november 2019 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om bijstand in het kader van de Participatiewet (Pw) buiten behandeling gesteld.
Overwegingen
2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat alleen een voorlopige voorziening kan worden getroffen, wanneer de belanghebbende daar een spoedeisend belang bij heeft.
3. Verzoekster is van mening dat dat het geval is. Volgens haar is spoedeisend belang gelegen in het gegeven dat zij zich, als gevolg van de buiten behandeling stelling van haar bijstandsaanvraag, gedwongen voelt bij de vader van haar kinderen ( [A] ) te blijven wonen aan de [laan] [huisnummer] te [postcode] [plaats] . [A] kan niet worden gevergd dat hij de financiële zorg voor haar en de kinderen nog langer op zich neemt, in het bijzonder niet, nu zijn echtgenote ziek is. Verzoekster wil Hassan's woning verlaten, maar komt pas voor een sociale huurwoning in aanmerking, indien zij de eerste huur en borg kan betalen. Zolang zij bij Hassan woont kan zij daarvoor geen bijzondere bijstand aanvragen.