ECLI:NL:RBDHA:2020:5740

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
AWB 19/7454
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk na uitspraak op beroep in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling, aangeduid als verzoeker met V-nummer [V-nummer]. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument op basis van de Vreemdelingenwet 2000, welke aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Na de afwijzing van zijn aanvraag op 5 maart 2019 en de ongegrondverklaring van zijn bezwaar op 5 september 2019, heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat er op het beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er beroep is ingesteld. Echter, in dit geval was er een connexiteitsvereiste dat niet meer werd voldaan, omdat de rechtbank op dezelfde dag het beroep in een andere procedure (zaaknummer AWB 19/7453) ongegrond had verklaard. Hierdoor was het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. I.N. Powell. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden gepubliceerd op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/7454
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 juni 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde mr. A. Orhan),
tegen

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 maart 2019 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om afgifte van een verblijfsdocument als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
Bij besluit van 5 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen tot op het beroep is beslist.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), voor zover hier van belang, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank een voorlopige voorziening treffen indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb, voor zover hier van belang, kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder het verzoek ter zitting te hebben behandeld, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. De voorzieningenrechter acht in dit geval termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:83, derde lid, van de Awb gelet op het volgende.
De rechtbank heeft heden het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 19/7453 – na behandeling hiervan ter zitting op 28 mei 2020 via een skype-verbinding – ongegrond verklaard, zodat niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste.
3. Het verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.N. Powell, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden ingesteld.