1.4Bij brief van 6 februari 2019 heeft de gemachtigde van eiser hierop gereageerd en een aantal stukken overgelegd, waaronder een verklaring van de moeder van de kinderen en een verklaring van eiser zelf, een dagschema, een verklaring van de school, voetbalclub en huisarts van de kinderen, en een uitdraai met WhatsApp gesprekken.
2. Verweerder heeft bij het primaire besluit de aanvraag afgewezen omdat eiser met de door hem overgelegde stukken zijn zorg- en opvoedingstaken vóór januari 2018 en de afhankelijkheidsverhouding tussen hem en de kinderen, onvoldoende heeft aangetoond.
3. Eiser heeft in bezwaar aangevoerd dat hij zorgtaken, zoals opvoedingstaken, uitvoert. Eiser is betrokken bij zijn kinderen waardoor er een afhankelijkheidsrelatie is ontstaan. Het is in het belang van de kinderen en ook goed voor hun ontwikkeling dat zij door hun beide ouders worden verzorgd.
Eiser heeft in bezwaar een uitslag van een DNA-onderzoek overgelegd om aan te tonen dat hij de biologische vader van de kinderen is. Voorts heeft eiser foto’s en een verklaring van de school en de voetbalclub van de kinderen overgelegd.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard. Volgens verweerder zijn er geen aanknopingspunten om aan te nemen dat de kinderen gedwongen zullen worden het grondgebied van de Unie te verlaten als aan eiser een verblijfsrecht wordt geweigerd.
5. Eiser heeft in de beroepsgronden, samengevat, aangevoerd dat hij op grond van het arrest Chavez-Vilchez aanspraak maakt op een afgeleid verblijfsrecht bij zijn kinderen in Nederland. Verweerder heeft de aanvraag ten onrechte, en ongemotiveerd, niet aan dit arrest getoetst. De belangen van het kind dienen voorop te worden gesteld. Er heeft geen enkel deugdelijk onderzoek plaatsgevonden voor de individuele situatie van eiser. Eiser beroept zich op een uitspraak van rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 1 juli 2019 (AWB 19/3124 en 19/1203), waaruit volgens hem blijkt dat verweerder het beleid heeft verscherpt ten aanzien van de zorg- en opvoedingstaken en dat er geen zorgvuldig onderzoek wordt gedaan door middel van het inschakelen van de Raad voor Kinderbescherming. Eiser heeft objectiveerbare bewijsstukken overgelegd om aan te tonen dat er wel degelijk sprake is van een afhankelijkheidsrelatie. Uit de foto’s blijkt dat eiser maatschappelijke activiteiten verricht met zijn kinderen en aanwezig is bij tandarts-afspraken etc. Het kan van eiser niet worden verwacht meer bewijsstukken over te leggen. Verweerder is niet pedagogisch onderlegd om te kunnen zeggen dat de band van eiser met zijn kinderen pril van aard is. De kinderen hebben al de tijd (de rechtbank leest: altijd) gesproken met eiser en contact gehad. Dat ze hem niet dagelijks zagen, doet hier niet aan af. De kinderen hebben eiser nodig voor hun emotionele en fysieke ontwikkeling. Daarbij komt dat de moeder van de kinderen thans wederom in verwachting is van eiser. Hieruit kan worden opgemaakt dat er een hechte band is met het gehele gezin. Met het vierde kind op komst is de moeder thans niet in staat om de kinderen alleen op te voeden. Zij werkt en zorgt voor de kinderen, maar eiser heeft een cruciale rol en verdeelt de taken met de moeder. Nu de moeder in verwachting is, heeft eiser een nog belangrijkere rol in het leven van zijn kinderen. Als eiser terug zal moeten keren naar Ghana, zal dit tot een drastische verandering in het leven van de kinderen leiden. Ook is er een aanmerkelijke kans dat de kinderen een slecht zelfbeeld krijgen als zij opgroeien zonder de fysieke aanwezigheid van hun vader.
Voorts voert eiser aan dat verweerder hem ten onrechte niet heeft gehoord op het bezwaar. Eiser meent dat verweerder in strijd heeft gehandeld met het motiveringsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.
Bij brief van 21 november 2019 heeft eiser de geboorteakte van zijn op 26 oktober 2019 geboren dochtertje overgelegd, alsook foto’s waaruit blijkt dat hij bij de bevalling aanwezig was.
6. De rechtbank overweegt als volgt.