Op 19 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een horecaondernemer, die bezwaar had gemaakt tegen een bericht van de plaatsvervangend voorzitter van de veiligheidsregio Haaglanden. Dit bericht, verzonden op 29 mei 2020, stelde dat er maximaal 30 personen per gebouw aanwezig mochten zijn in eet- en drinkgelegenheden, zoals vastgelegd in de Noodverordening die op 1 juni 2020 in werking trad. De ondernemer verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij van mening was dat het bericht een besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het bestreden bericht geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Het bericht had enkel een informatief karakter en bevatte uitleg over de Noodverordening, zonder dat er nieuwe rechtsgevolgen aan verbonden waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bezwaar van de ondernemer niet-ontvankelijk was, omdat er geen sprake was van een besluit dat in de zin van de Awb kon worden aangemerkt.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan zonder dat partijen op een zitting werden uitgenodigd, aangezien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De uitspraak zal later openbaar worden gemaakt, maar kan niet in hoger beroep worden aangevochten.