ECLI:NL:RBDHA:2020:5668

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
C/09/592949 / FA RK 20-3072
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 15 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1975, die op dat moment feitelijk verbleef in een accommodatie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek telefonisch gehouden, vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen in verband met het coronavirus. De betrokkene heeft verweer gevoerd tegen de zorgmachtiging, stellende dat haar problematiek niet van psychiatrische aard is en dat zij openstaat voor ambulante hulp. De arts heeft echter verklaard dat er na een periode van klinische behandeling en medicatie veel vooruitgang is geboekt, maar dat er risico's zijn verbonden aan vrijwillige zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde schizospectrum- en andere psychotische stoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar geestelijke en fysieke gezondheid. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent de zorgmachtiging, die geldig is tot en met 26 november 2020, en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier B.M. van Leeuwen, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/592949 / FA RK 20-3072
Datum beschikking: 05 juni 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw 1] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1975, [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans feitelijk verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. O.C. Bondam te Voorschoten.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 8 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 7 mei 2020;
- een zorgplan van 8 mei 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 14 mei 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie (leeg);
- het bericht dat betrokkene geen relevante politieregistraties heeft.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 05 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de arts [arts] ,
- de moeder van de betrokkene.
De officier van justitie heeft in het verzoekschrift aangekondigd niet ter zitting te zullen verschijnen. Omdat de rechtbank van oordeel is dat het verzoek geen nadere motivering of toelichting behoeft, heeft de rechtbank de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Feiten

Op 26 november 2019 is door de rechtbank een voorlopige machtiging ingevolge de Wet Bopz verleend tot en met 26 mei 2020.

Standpunten ter zitting

In verweer op het verzoek heeft betrokkene betoogd dat de problematiek die zich voordoet, niet van psychiatrische aard is. Betrokkene heeft een traumatische gebeurtenis meegemaakt en heeft zich heel angstig gevoeld, maar zij heeft geen psychotische stoornis. Het gaat de goede kant op met haar. Ze heeft een woning weten te regelen waar zij binnenkort haar intrek in kan nemen. Zij staat open voor ambulante hulp en begeleiding, maar vindt verplichte zorg, waarvan met name de zorgvorm opnemen in een accommodatie en een zorgmachtiging voor de volle zes maanden, ook al zou die alleen zijn bedoeld als vangnet als het na ontslag onverhoopt niet goed gaat, niet passend en geboden. De betrokkene wil zich in vrijheid kunnen richten op het vinden werk, zonder dat zij op ieder moment gedwongen naar de kliniek kan worden overgebracht. De advocaat heeft hier namens de betrokkene aan toegevoegd dat de zorgvorm opnemen in een accommodatie kan worden beperkt tot voorgenomen ontslagdatum 15 juni a.s., en dat de zorgvormen beperken bewegingsvrijheid, beperken bezoek, insluiten, het uitoefenen van toezicht en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, niet worden ingezet en naar verwachting niet zullen worden ingezet. Deze zorgvormen hoeven niet in de zorgmachtiging hoeven te worden opgenomen.
De arts heeft ter zitting verklaard dat er na een periode van klinische behandeling en het instellen op medicatie waarin veel vooruitgang is geboekt, wordt toegewerkt naar ontslag tegen 15 juni a.s. De arts ziet in vrijwillige zorg teveel risico’s voor de betrokkene.
De periode na ontslag is meestal een kwetsbare fase, met een verhoogd risico op terugval. Verder is betrokkene ambivalent over het gebruik van medicatie terwijl zij een onderhoudsdosering nodig heeft om psychiatrisch stabiel te blijven. Verplichte heropname en de inzet van de andere zorgvormen waar de advocaat zich tegen verzet kunnen niet worden uitgesloten, maar volgen alleen in het uiterste geval dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn en na zorgvuldige afweging. De door de officier van justitie verzochte zorgvormen toedienen van vocht, toedienen van voeding en beperken van het recht op het ontvangen van bezoek hoeven wat de arts betreft niét in de zorgmachtiging te worden opgenomen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene zoals in de medische verklaring is vastgesteld en ter zitting door de arts is bevestigd lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde schizospectrum- en andere psychotische stoornissen en overige dsm-5 stoornissen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan deze op medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en om de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig. Betrokkene heeft al fors ernstig nadeel te lijden gehad. Zij is haar baan verloren, en in financiële problemen geraakt. Ze is dakloos geweest en heeft in die periode nare ervaringen opgedaan met seksueel- en financieel misbruik door verschillende personen, waar betrokkene, door haar impulsiviteit en kwetsbaarheid, niet weerbaar in kon zijn. Het gaat beter met de betrokkene en er wordt al toegewerkt naar ontslag, maar het risico op ernstig nadeel blijft aanwezig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Ter zitting is gebleken dat ambulante behandeling geldt als uitgangspunt, waarbij verplichte opname in een accommodatie alleen als dat onontkoombaar is zal worden ingezet. De daaraan gerelateerde zorgvormen zoals het beperken bewegingsvrijheid, beperken bezoek, insluiten, het uitoefenen van toezicht en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten moeten in dat geval ook ingezet kunnen worden. Voldoende is onderbouwd dat die vormen van zorg gelet op de stoornis en het daaruit volgende ernstige nadeel noodzakelijk kunnen zijn.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur in matigende zin rekening houden met de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw 1] ,

geboren op [geboortedag] 1975, [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 november 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door mr. B.M. van Leeuwen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 05 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
AFSCHRIFT
Voor eensluidend afschrift.
De griffier van de rechtbank.
18 juni 2020