3.3De beoordeling van de tenlastelegging
Bewijsmiddelen
Op 31 augustus 2017 heeft [ICT-manager] (hierna: [ICT-manager] ), ICT-manager bij [website] (hierna: [website] ), aangifte gedaan van computervredebreuk. [website] regelt de spoedeisende hulp van huisartsen buiten kantooruren. De website van [website] , [website] , is opgebouwd uit een internetgedeelte en een intranetgedeelte. Voor het intranetgedeelte maakt [website] gebruik van het bedrijf Raaf Technology te Den Haag. De website wordt gehost bij Denit Hosting Solutions te Amsterdam. Op de website kunnen medewerkers van [website] en aangesloten huisartsen inloggen om te zien op welke dagen zij piket- of opvangdienst hebben. Op 25 augustus 2017 is Raaf Technology, naar aanleiding van foutmeldingen (“critical server overload”) van de server waarop de website van [website] is gehost, een onderzoek gestart. Daaruit bleek dat iets aan de hand was op de pagina “wachtwoord vergeten”. Vervolgens is besloten om deze functionaliteit af te sluiten. Na verder onderzoek bleek er een lek in de website te zijn en bleek dat een voor [website] onbekend persoon roostergegevens van medewerkers van [website] en aangesloten huisartsen had ingezien. Niemand van [website] heeft ooit toestemming gegeven om de beveiliging van de website/server van [website] te testen of deze te hacken.
In de woning van de verdachte is tijdens een doorzoeking op 31 januari 2017 een laptop aangetroffen. Hierop werd een [document] genaamd “ [bestandsnaam] ” aangetroffen. Dit bestand bevatte een database met onder andere de volgende ingevulde kolommen: “ [bestandsnaam] ”, “ [bestandsnaam] ”, “ [bestandsnaam] ”, “ [bestandsnaam] ”, “ [bestandsnaam] ”, “ [bestandsnaam] ” en “ [bestandsnaam] ”. Ook werd een [document] genaamd “ [bestandsnaam] ” aangetroffen. Dit bestand bevatte een database met onder andere de volgende ingevulde kolommen: “ [bestandsnaam] ”, “ [bestandsnaam] ”, “ [bestandsnaam] ” en “ [bestandsnaam] ”.
[ICT-manager] heeft desgevraagd aan de politie verklaard dat deze [document] een één-op-één-kopie zijn van een deel van de database van [website] .
In de woning van de verdachte is op 31 januari 2017 ook een iPhone aangetroffen. Hierop stond een WhatsApp-gesprek tussen ‘ [verdachte] ’ en ‘ [naam ] ’, waarin ‘ [verdachte] ’ op 24 augustus 2017 de volgende berichten heeft gestuurd: “Heb weer iemand gehackt”, “Den haag lil”, “Lol huisartsen post”.
Beoordeling door de rechtbank
Computervredebreuk is het opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen van een geautomatiseerd werk of een deel daarvan. Van wederrechtelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk is sprake als men zich de toegang verschaft tot dat werk tegen de onmiskenbare wil van de rechthebbende. Die wil kan blijken uit woorden en daden, maar in ieder geval moet die blijken uit enige beveiliging van dat werk. Daarbij gaat het er om dat degene die het werk binnendringt, doelbewust enige inspanning moet hebben verricht om de beveiliging te doorbreken.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is gebleken dat de verdachte op 24 augustus 2017 aan zijn partner heeft geappt dat hij een huisartsenpost in Den Haag heeft gehackt, dat de volgende dag is geconstateerd dat een onbekend persoon zich – zonder toestemming – toegang heeft verschaft tot een beveiligd gedeelte van de website van een huisartsenpost in Den Haag, te weten: [website] , en dat vervolgens later een deel van de database van [website] op de laptop van de verdachte is aangetroffen. Gelet op deze bewijsmiddelen – in onderlinge samenhang bezien – stelt de rechtbank vast dat de verdachte zich omstreeks 25 augustus 2017, zonder toestemming, toegang tot gegevens van [website] heeft verschaft.
Naar het oordeel van de rechtbank is de verdachte wederrechtelijk binnengedrongen in de server van [website] door het doorbreken van een beveiliging. Het deel van de database van [website] dat op de laptop van de verdachte is aangetroffen, was slechts toegankelijk door in te loggen op de website en was aldus beveiligd. Om toegang te verkrijgen tot deze gegevens was het derhalve noodzakelijk om deze beveiliging te doorbreken. Bovendien spreekt de verdachte in zijn WhatsApp-bericht zelf van het “
hacken”van een huisartsenpost, een term die – naar algemeen spraakgebruik – het inbreken in een computersysteem betekent. Hieruit leidt de rechtbank af dat (ook) bij de verdachte het besef bestond dat hij enige beveiliging van de huisartsenpost had doorbroken en dat van een ‘vrije’ toegang tot de informatie in de database geen sprake is geweest.
Voorts acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de gegevens van [website] heeft overgenomen voor zichzelf door deze vanaf de website van [website] te exporteren en – al dan niet via tussenstappen – op te slaan op zijn laptop. Deze gegevens zijn immers in een bestandsmap op de laptop van de verdachte aangetroffen. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte ook het exporteren van de gegevens omstreeks 25 augustus 2017 heeft uitgevoerd, aangezien de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld dat de verdachte omstreeks 25 augustus 2017 toegang heeft verkregen tot die gegevens en voorts is gebleken uit de aangifte dat het beveiligingslek op de website in de loop van diezelfde dag al is gedicht.
Op welke wijze de verdachte zich precies toegang heeft verschaft tot de server, kan de rechtbank op grond van het dossier niet vaststellen. De aangever vermoedt dat de website is binnengedrongen door middel van een SQL-injectie, maar weet dat niet zeker. Niet is gebleken dat de verdachte het op zijn laptop aangetroffen programma SQLmap daadwerkelijk heeft gebruikt om toegang te krijgen tot de server van [website] . Het zich in het dossier bevindende uiterst summiere deel van het serverlog van [website] biedt daarover evenmin uitsluitsel. Of sprake was van valse signalen, een valse sleutel of een technisch hulpmiddel kan dan ook – bij gebreke van nader onderzoek daarnaar – niet worden bewezen. Dit staat bewezenverklaring van computervredebreuk echter niet in de weg, nu wel vaststaat dat de verdachte enige vorm van beveiliging heeft doorbroken.