ECLI:NL:RBDHA:2020:5578
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Jemenitische nationaliteit hebbende persoon. Eiser heeft op 1 november 2019 in Nederland internationale bescherming aangevraagd, nadat hij op 28 oktober 2019 Spanje was binnengekomen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk wordt geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris zich op goede gronden heeft gebaseerd op de registratie van eisers vingerafdrukken in het Eurodac-systeem, waaruit blijkt dat eiser in Spanje een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Spanje geen asiel heeft willen aanvragen, maar enkel vingerafdrukken heeft gegeven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het claimakkoord van Spanje, dat op 18 december 2019 is bevestigd, onomstotelijk vaststelt dat eiser in Spanje een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. De rechtbank heeft benadrukt dat de intentie van de vreemdeling niet bepalend is voor de vaststelling van het verantwoordelijke land onder de Dublinverordening.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser kennelijk ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Belhaj, griffier. De uitspraak is niet in het openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na bekendmaking verzet aantekenen tegen deze uitspraak.