ECLI:NL:RBDHA:2020:5540

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020
Zaaknummer
C/09/590811 / KG ZA 20-295
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding tussen vakbond en geschorste bestuurder over ontzetting uit lidmaatschap en vorderingen tot afgifte van administratie

In deze zaak, die op 5 juni 2020 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de Justitievakbond Juvox en een geschorste bestuurder, aangeduid als [gedaagde]. Juvox heeft vorderingen ingesteld tegen [gedaagde] na zijn ontzetting uit het lidmaatschap van de vakbond. De vorderingen omvatten onder andere de afgifte van de financiële en ledenadministratie, het verstrekken van inlogcodes en het verbod op negatieve uitlatingen over Juvox. De rechtbank heeft geoordeeld dat Juvox niet aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde] de gevraagde informatie niet heeft verstrekt, en heeft de vorderingen in conventie afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vorderingen tot verbod op uitlatingen en het gebruik van de naam Juvox niet toewijsbaar zijn, gezien het recht op vrijheid van meningsuiting.

In reconventie heeft [gedaagde] vorderingen ingesteld tegen Juvox, waaronder de schorsing van het ontzettingsbesluit en de aanvaarding van zijn lidmaatschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat het ontzettingsbesluit niet rechtsgeldig is genomen. De rechtbank heeft de reconventionele vorderingen van [gedaagde] ook afgewezen, met de overweging dat het in het belang van de vereniging is om een ledenvergadering te houden om het beroep van [gedaagde] tegen het ontzettingsbesluit te behandelen. De kosten van het geding zijn toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/590811 / KG ZA 20/295
Vonnis in kort geding van 5 juni 2020
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheidJUSTITIEVAKBOND JUVOXte Utrecht,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A.W.M. Roozeboom te Vlaardingen,
tegen:
[gedaagde]te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. S.W. Claassen te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Juvox’ en ‘[gedaagde]’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende een eis in reconventie, met producties;
- de door Juvox overgelegde conclusie van repliek in conventie met een eiswijziging, tevens houdende een antwoord in reconventie, met producties;
- de door [gedaagde] overgelegde conclusie van dupliek in conventie, tevens houdende repliek in reconventie met een eiswijziging, met producties;
- de door Juvox overgelegde conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
De vier laatstgenoemde stukken zijn overgelegd naar aanleiding van het bericht van de rechtbank dat in verband met de corona-crisis procedures zoveel mogelijk schriftelijk worden gevoerd. De voorzieningenrechter heeft na ontvangst van deze stukken geoordeeld dat kan worden afgezien van het horen van partijen en dat in beginsel vandaag het vonnis zal worden uitgesproken.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Juvox is een vakbond voor medewerkers van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die zich – blijkens de statuten van 4 december 2015 – kort gezegd tot doel stelt het behartigen van de belangen van zijn leden en het bevorderen van de onderlinge band tussen zijn leden. Juvox heeft een hoofdbestuur dat leiding geeft aan de vereniging en verantwoording aflegt aan de ledenraad. Het hoofdbestuur bestaat volgens artikel 6 van de statuten in ieder geval uit een voorzitter, een vicevoorzitter, een secretaris en een penningmeester.
2.2.
[gedaagde] is in 2019 benoemd tot penningmeester van Juvox, tevens webbeheerder en ledenadministrateur. Omstreeks diezelfde tijd zijn er vier andere bestuursleden benoemd, waaronder [A] (hierna: [A]). [B] (hierna: [B]) bekleedt sinds 2009 de functie van voorzitter.
2.3.
Op 19 februari 2020 hebben vier leden van het hoofdbestuur, die die dag aanwezig waren bij een hoofdbestuursvergadering, besloten om [gedaagde] te ontzetten uit het lidmaatschap van Juvox overeenkomstig artikel 5 lid 4 van de statuten van Juvox. In een brief van 20 februari 2020 is dit aan [gedaagde] meegedeeld. Op grond van voormeld artikellid kan [gedaagde] binnen een maand na ontvangst van die mededeling in beroep gaan bij de ledenraad en is hij gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep geschorst. [gedaagde] is tijdig in beroep gegaan. Er heeft sindsdien nog geen ledenvergadering plaatsgevonden.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Juvox vordert, na wijziging van eis, zakelijk weergegeven:
[gedaagde] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de financiële- en ledenadministratie van Juvox af te geven aan het bestuur, vergezeld van een verklaring dat deze compleet is, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[gedaagde] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan Juvox ter beschikking te stellen alle inlogcodes, wachtwoorden, IP-adressen en overige bescheiden waarmee de website van Juvox operationeel kan worden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[gedaagde] te verbieden zich op enigerlei wijze binnen de “vereniging” en in het openbaar (negatief) uit te laten over Juvox dan wel uitlatingen te doen namens Juvox, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[gedaagde] te verbieden om een website onder de naam Juvox aan te houden, te bewerken of op andere wijze gebruik te maken van de (handels)naam van Juvox, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van een voorschot op schadevergoeding van € 25.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente;
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert Juvox – kort samengevat – het volgende aan. [gedaagde] is ontzet uit het lidmaatschap van Juvox, maar hij is desondanks op onrechtmatige wijze activiteiten blijven uitvoeren voor Juvox. [gedaagde] heeft geen medewerking verleend aan verzoeken om zijn handelingen te staken en ook niet aan verzoeken om bepaalde gegevens te verstrekken en om geen uitlatingen over en namens Juvox meer te doen. Dit is onrechtmatig en schadelijk voor Juvox.
3.3.
[gedaagde] voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert, na wijziging van eis, zakelijk weergegeven:
te schorsen het beweerdelijke besluit van het hoofdbestuur tot ontzetting van [gedaagde] en van [A] als leden van Juvox;
te bevelen aan Juvox om [gedaagde] en [A] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis als volwaardige leden van Juvox en van het hoofdbestuur te aanvaarden en hen in de gelegenheid te stellen hun bestuurstaken uit te oefenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
te bevelen aan (het hoofdbestuur van) Juvox om samen met [gedaagde] binnen een termijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis een onafhankelijke accountant verbonden aan [X] of aan Deloitte of de heer [Y] van SBV Forensics te benoemen met de opdracht om op kosten van Juvox een forensisch onderzoek te doen naar de toelaatbaarheid van de betalingen aan [B], [C], […] en [D] over de boekjaren 2011 tot heden en een oordeel te geven over de jaarrekeningen van de boekjaren 2018 en 2019 van Juvox, zulks met een maximum honorarium van € 10.000,- exclusief BTW, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
met veroordeling van Juvox in de proceskosten.
3.5.
Daartoe voert [gedaagde] – kort samengevat – het volgende aan. Er zijn diverse zaken niet op orde bij Juvox en de reconventionele vorderingen strekken ertoe om de verhoudingen te normaliseren. Deze vorderingen zijn toewijsbaar, omdat de besluitvorming omtrent de ontzetting uit het lidmaatschap ongeldig of nietig is en het wanbeleid bij Juvox rechtvaardigt dat er wordt ingegrepen zoals in reconventie gevorderd.
3.6.
Juvox voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

in conventie
4.1.
[gedaagde] heeft uitdrukkelijk verklaard al de in de vorderingen sub 1 en 2 gevraagde informatie te hebben verstrekt in de aanloop naar dit kort geding, waarbij het laatste deel is overhandigd kort na de betekening van de dagvaarding in dit geding. [gedaagde] heeft daarbij ook toegelicht wanneer hij welke informatie heeft afgegeven. Juvox heeft in het licht daarvan niet aannemelijk gemaakt dat en welke informatie zij nog mist, die [gedaagde] nog tot zijn beschikking heeft. Dat is wel noodzakelijk om de vorderingen tot afgifte, op straffe van verbeurte van een dwangsom, te kunnen toewijzen. Veroordelingen moeten immers wel uitvoerbaar zijn. Gelet op het vorenstaande zullen de vorderingen in conventie sub 1 en 2 worden afgewezen.
4.2.
Juvox heeft ter onderbouwing van de primaire vordering sub 3 enkel gesteld dat [gedaagde] zich negatief uitlaat over Juvox, aan stemmingmakerij doet en onrust veroorzaakt binnen de vereniging. Gezien het recht op vrijheid van meningsuiting kunnen die stellingen, zonder nadere toelichting die ontbreekt, geen grondslag vormen voor toewijzing van het sub 3 primair gevorderde verbod. Om een negatieve uitlating als onrechtmatig te kwalificeren is vereist dat de grenzen van de vrijheid van meningsuiting op ontoelaatbare wijze zijn overschreden. Dat is gesteld noch gebleken. Daarom zal de primaire vordering sub 3 worden afgewezen.
4.3.
Dat [gedaagde] uitlatingen doet namens Juvox en dat bovendien moet worden gevreesd dat zich dat in de toekomst zal herhalen is gezien de gemotiveerde betwisting hiervan door [gedaagde] evenmin aannemelijk geworden. Datzelfde geldt voor het aanhouden, bewerken en/of gebruik maken door [gedaagde] van een website onder de naam Juvox of van de (handels)naam van Juvox. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat hij dat doet of van plan is om dat te doen, waarna Juvox dit onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De subsidiaire vordering sub 3 en de vordering sub 4 zijn daarom ook niet voor toewijzing vatbaar.
4.4.
Ten slotte is er niets gesteld op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten is dat de bodemrechter een bedrag aan schadevergoeding van minimaal het gevorderde bedrag – dat op geen enkele wijze nader is onderbouwd – zal toewijzen. Feiten of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, zijn ook niet gesteld. De vordering sub 5 zal daarom worden afgewezen.
4.5.
Juvox zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
in reconventie
4.6.
De voorzieningenrechter kan in dit geding niet vaststellen dat er formele gebreken kleven aan het genomen ontzettingsbesluit. Juvox heeft zich op het standpunt gesteld dat [gedaagde] en [A] (die overigens niet in deze procedure is betrokken, zodat ten aanzien van hem hoe dan ook geen beslissing kan worden genomen zoals door [gedaagde] is gevorderd) zijn uitgenodigd voor de vergadering waarop het ontzettingsbesluit is genomen, maar dat zij die vergadering zonder afzegging niet hebben bijgewoond. [gedaagde] heeft dit betwist. De voorzieningenrechter heeft hier in dit geding, waar geen plaats is voor nader onderzoek en eventueel bewijslevering, onvoldoende duidelijkheid over verkregen. Indien het standpunt van Juvox juist is – en op basis van de thans beschikbare informatie kan niet worden uitgesloten dat in een bodemprocedure tot die conclusie wordt gekomen – en die vergadering heeft plaatsgevonden “middels een bijeenkomst”, zoals bedoeld in artikel 10 van het huishoudelijk reglement, dan zou op grond van de leden 2 en 3 van dat artikel het hoofdbestuur op die vergadering met een aantal van vier deelnemende bestuursleden rechtsgeldig besluiten hebben kunnen nemen.
4.7.
Binnen het beperkte kader van deze procedure kan ook niet worden vastgesteld of hetgeen door Juvox is gesteld ter onderbouwing van het besluit tot ontzetting juist is. [gedaagde] heeft dit weliswaar betwist, maar op basis van de thans beschikbare informatie kan niet worden uitgesloten dat de verwijten en aantijgingen terecht zijn. Als dat zo is, is het standpunt dat daarmee de vereniging op onredelijke wijze is benadeeld zeer wel verdedigbaar.
4.8.
Dit een en ander leidt tot de conclusie dat niet met de vereiste mate van waarschijnlijkheid kan worden voorspeld dat in de bodemprocedure zal worden geconcludeerd dat het ontzettingsbesluit geen stand kan houden.
4.9.
Daar komt bij dat het treffen van de sub 1 gevorderde ordemaatregel ertoe zou leiden dat [gedaagde] weer onderdeel uitmaakt van het hoofdbestuur. Gezien de verwijten die over en weer worden gemaakt en de impasse waarvan nu sprake is, acht de voorzieningenrechter het treffen van die maatregel hoe dan ook ongewenst, temeer nu [gedaagde] niet heeft toegelicht hoe hij de hervatting van zijn bestuurstaken, onder deze omstandigheden, voor zich ziet.
4.10.
Alles afwegende is voor toewijzing van de reconventionele vordering sub 1, en van de daarmee samenhangende reconventionele vordering sub 2, in dit geding geen plaats.
4.11.
Wat betreft de reconventionele vordering sub 3 heeft het volgende te gelden. Partijen maken elkaar over en weer ernstige verwijten. Gebleken is dat Juvox al een accountant heeft ingeschakeld om de boekhouding te controleren. De voorzieningenrechter meent dat het nuttig zou kunnen zijn om de resultaten daarvan af te wachten, alvorens ieder van partijen bepaalt hoe verder te handelen. Hoe dan ook is het aan de ledenraad om te besluiten of er nog een onderzoek zou moeten komen. Voor toewijzing van het gevorderde bevel is in dit geding dan ook geen plaats. [gedaagde] kan, in het kader van de nog te houden ledenvergadering, waarin zijn beroep tegen het ontzettingsbesluit wordt behandeld, aan de orde stellen dat – en waarom – hij een onderzoek door een onafhankelijk accountant aanraadt.
4.12.
Alhoewel er geen vordering is gericht op het organiseren van een ledenvergadering, overweegt de voorzieningenrechter ten overvloede dat het zeer wenselijk zou zijn als die vergadering op korte termijn wordt gehouden, zodat het beroep van [gedaagde] tegen het ontzettingsbesluit kan worden behandeld. Dat besluit is al van enkele maanden geleden en het kan niet in het belang van de vereniging worden geacht om de huidige problematische situatie nog veel langer te laten voortduren. [gedaagde] heeft er terecht op gewezen dat de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid (de Spoedwet) het mogelijk maakt om, met tijdelijke afwijking van de wettelijke en statutaire bepalingen inzake het houden van fysieke vergaderingen, vergaderingen langs elektronische weg te houden. Raadpleging van het artikel van Rietveld en Stroeve “De tijdelijke wet COVID-19 van Justitie en Veiligheid”, MvO 2020, nummer 3-4, kan het bestuur op die weg wellicht verder helpen.
4.13.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Nu de reconventionele vorderingen beduidend afwijken van de conventionele vorderingen, zal hierbij een bedrag aan salaris advocaat worden toegekend en wel ter grootte van de helft van het in kort geding gebruikelijke tarief.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Juvox om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan [gedaagde] te betalen, tot dusverre aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 1.284,--, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat en € 304,-- aan griffierecht;
5.3.
bepaalt dat Juvox bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.5.
wijst het gevorderde af;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Juvox begroot op € 490,-- aan salaris advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2020.
ts