Uitspraak
REchtbank DEN Haag
[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster die een WIA-uitkering had aangevraagd. De verzoekster had eerder een uitkering geweigerd gekregen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en had hiertegen bezwaar gemaakt. In haar verzoek om voorlopige voorziening voerde zij aan dat er sprake was van een spoedeisend belang vanwege haar financiële noodsituatie en de impact daarvan op haar psychische gezondheid. De rechtbank overwoog dat bij financiële geschillen niet snel sprake is van spoedeisend belang, tenzij er een onomkeerbare situatie dreigt. De verzoekster had haar huurwoning moeten verlaten en verbleef tijdelijk bij een vriendin, maar de rechtbank oordeelde dat de medische noodzaak voor een stabiele thuissituatie niet voldoende was om spoedeisend belang aan te nemen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende spoedeisend belang was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.