Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
H.J. Renders, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was opgelegd op 26 april 2020 op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het vooronderzoek gesloten en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna op 2 juni 2020 het onderzoek is gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat zij zich voldoende voorgelicht achtte om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was, maar moest nu beoordelen of deze maatregel sinds het sluiten van het vorige onderzoek op 19 mei 2020 nog steeds rechtmatig was. Eiser voerde aan dat er geen zicht op uitzetting was, omdat drie vluchten waren geannuleerd en verweerder niet voortvarend handelde. De rechtbank oordeelde echter dat de annulering van de vlucht op 23 mei 2020 geen reden was om te concluderen dat uitzetting niet binnen een redelijke termijn mogelijk was, vooral omdat er een nieuwe vlucht was geboekt voor 1 juli 2020.
De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld en dat het beroep ongegrond was. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. R.H. van Marle, rechter, in aanwezigheid van H.J. Renders, griffier, en werd openbaar gemaakt op 3 juni 2020. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.