ECLI:NL:RBDHA:2020:5466
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 9 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een vrouw, geboren in 1998, die lijdt aan een bipolaire stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven het niet eens te zijn met de diagnose en de voorgestelde behandeling. Haar advocaat heeft betoogd dat er geen zorgmachtiging nodig is, omdat betrokkene bereid is medicatie in te nemen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat betrokkene lijdt aan een ernstige psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar geestelijke gezondheid.
De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en een zorgplan. De voorgestelde vormen van zorg zijn besproken en de rechtbank heeft geoordeeld dat deze noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor een periode tot en met 22 november 2020, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is gegeven door rechter M.C. Bruining, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.