ECLI:NL:RBDHA:2020:5463
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 18 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 20 mei 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging ten aanzien van een man, geboren in 1974, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 9 juni 2020 gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder een psychiater en een arts, telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen.
De psychiater en de arts hebben verklaard dat de zorgmachtiging noodzakelijk is, omdat de betrokkene zonder deze machtiging zijn medicatie zal weigeren, wat kan leiden tot ernstige psychische problemen en agressief gedrag. De advocaat van de betrokkene heeft aangegeven dat hij instemt met het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn opgelegd, zoals het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging is geldig tot en met 30 november 2020. De beschikking is gegeven door rechter M.C. Bruining, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is uitgesproken tijdens een openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.