ECLI:NL:RBDHA:2020:5455

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
18 juni 2020
Zaaknummer
C/09/593124 / FA RK 20-3145
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1992. De crisismaatregel was eerder opgelegd op 18 mei 2020 en was noodzakelijk vanwege de psychische toestand van de betrokkene, die onder andere last had van angst en achterdocht. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 mei 2020 werd betrokkene gehoord, evenals zijn advocaat en een arts. Betrokkene verklaarde dat hij hersteld was en weer aan het werk wilde, maar de arts gaf aan dat betrokkene nog niet volledig hersteld was en dat er risico's waren op terugval in drugsgebruik. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/593124 / FA RK 20-3145
Datum beschikking: 25 mei 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 19 mei 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. Y. Polko te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 18 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel van 18 mei 2020;
  • een op 18 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene,
- de advocaat,
- de [arts] , in aanwezigheid van betrokkene.
Allen zijn akkoord met deze wijze van horen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat hij volledig is hersteld en weer aan het werk wil gaan. Zijn baas wacht nu met smart op hem. Als deze opname langer gaat duren vreest betrokkene zijn baan te verliezen en in financiële problemen te komen. Betrokkene ontkent drugs te hebben gebruikt. Hij was alleen een beetje paniekerig en overspannen.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is te licht. Betrokkene wil naar huis, voornamelijk vanwege zijn werk. De advocaat heeft aangevoerd dat betrokkene in de weekends voorafgaand aan de opname wel angstig en achterdocht was, maar doordeweeks wel gewoon naar zijn werk ging. Betrokkene zou daarnaast op 24 april jl. met een mes in zijn woning hebben gezwaaid. In de politiemutaties is over dit incident geschreven dat hij geen bedreiging voor zichzelf of voor anderen vormde. Betrokkene heeft ook niemand bedreigd en heeft ook niet gedreigd om zichzelf iets aan te doen.
De arts heeft verklaard dat de situatie ten opzichte van een aantal dagen geleden zeker wel is verbeterd, maar voegt daaraan onmiddellijk toe dat betrokkene nog niet helemaal is hersteld. Op de afdeling is betrokkene nog angstig en achterdochtig. En hij ontkent alles wat er de afgelopen dagen is gebeurd. Ook ontkent betrokkene dat hij drugs heeft gebruikt en dat er gevaar was vanwege het hebben van een mes. De arts houdt zeker rekening met drugsgebruik en wil dit graag kunnen controleren. Betrokkene weigert echter mee te werken aan drugsscreening. Tijdens de opname moest betrokkene twee keer gesepareerd worden. Dat was op 19 mei 2020 in verband met een vluchtpoging. Daarna is hij nog een keer gesepareerd omdat vermoed werd dat hij drugs had gebruikt. Onder zijn neus en op zijn kleren was witte poeder te zien. Betrokkene was erg geagiteerd en er was zes man nodig om hem naar de separeer te brengen. Betrokkene is oordeels- en kritiekgestoord. In de separeer heeft betrokkene tegen de arts gezegd dat hij stemmen hoort en dat hij in de gaten wordt gehouden. Betrokkene zat toen met de wc-pot op zijn hoofd. De arts heeft verder nog verklaard, dat het nu nog te vroeg is om betrokkene naar huis te laten gaan. Hij moet nog een paar dagen blijven. Betrokkene heeft afgelopen vrijdag een depot gehad. Als betrokkene nu naar huis gaat, is het risico op een terugval in drugsgebruik groot, aldus de arts. Dat kan over drie weken ook nog zo zijn, maar momenteel is “de craving” hoog. Betrokkene is nog erg angstig en achterdochtig. In de thuissituatie kan dit weer leiden tot zelfverdediging-acties. Het gevaar bestaat dat betrokkene door zijn gedrag agressie van anderen over zich heen roept. Ook is er gevaar voor zijn eigen veiligheid. Een zorgmachtiging is inmiddels aangevraagd.
Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg heeft de arts verklaard dat niet alle vormen thans nog noodzakelijk zijn, namelijk het toedienen van vocht en voeding, andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het recht op het ontvangen van bezoek.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar;
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige psychische schade;
-ernstige immateriële schade;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De rechtbank is anders dan de advocaat van betrokkene van oordeel dat er wel sprake is van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Uit de medische verklaring, de politiemutaties en de toelichting op de incidenten blijkt dat er direct aansluitend een aantal momenten waren dat er sprake was van ernstig dreigend nadeel vanwege het toestandsbeeld van betrokkene. Betrokkene heeft vanuit zijn stoornis steeds het gevoel dat hij zich tegen de rest van de wereld moet verdedigen. De agressie die daarbij komt kijken is heftig en onveilig voor betrokkene zelf maar ook voor zijn omgeving. De arts heeft ter zitting gewezen op het feit dat betrokkene nog angstig en achterdochtig is en dat hij zelfs nog gedurende deze opname twee keer gesepareerd moest worden vanwege zijn gedrag. Als betrokkene nu naar huis zou gaan, is het risico groot dat betrokkene weer drugs gaat gebruiken en dat de incidenten die zich eerder hebben voorgedaan zich weer voordoen. Dit maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel nog aanwezig is.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene moet voldoende gestabiliseerd zijn voordat hij op verantwoorde wijze het psychiatrisch ziekenhuis kan verlaten.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
- verrichten medische controles voor de duur van drie weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
- insluiten voor de duur van drie weken;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van drie weken;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van drie weken;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 juni 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.