ECLI:NL:RBDHA:2020:540

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
24 januari 2020
Zaaknummer
C/09/587032 / FA RK 20-142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van verplichte zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1992, die zich verzet tegen bepaalde vormen van verplichte zorg. De officier van justitie had op 20 januari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 17 januari 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 23 januari 2020 gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, een psychiater en een verpleegkundige aanwezig waren.

De betrokkene heeft aangegeven dat het goed met hem gaat en dat hij bereid is om in het ziekenhuis te blijven tot de uitspraak in zijn strafzaak op 5 februari 2020. Zijn advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, omdat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel zou zijn. De psychiater heeft echter gesteld dat het toestandsbeeld van de betrokkene wisselend is en dat er vermoedens zijn dat hij zijn medicatie niet goed inneemt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en gevaar voor de veiligheid van anderen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. De betrokkene verzet zich tegen deze zorg, maar de rechtbank heeft dit verzet verworpen. De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging is geldig tot en met 13 februari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/587032 / FA RK 20-142
Datum beschikking: 23 januari 2020
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikkingnaar aanleiding van het op 20 januari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1992, [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. B.S. van Haeften te 's-Gravenhage.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 17 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 17 januari 2020;
  • een op 17 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 januari 2020.
1.3
Ter zitting waren de volgende personen aanwezig, die door de rechtbank zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de [psychiater 2] ;
- een verpleegkundige.

2.Verweer

De betrokkene heeft meegedeeld dat het naar behoren goed met hem gaat. Betrokkene erkent schizofrenie te hebben en daarvoor medicatie te gebruiken. Betrokkene is bereid om in het ziekenhuis te blijven tot het moment van de uitspraak in zijn strafzaak op 5 februari 2020.
De advocaat van betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek nu het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel ontbreekt. Betrokkene is reeds in behandeling bij de GGZ en komt de gemaakte afspraken altijd na. Betrokkene betwist hetgeen in de geneeskundige verklaring staat beschreven; hij heeft niet in de auto gereden, de auto is ook niet beschadigd en hij bezorgt geen overlast in de buurt. Daarnaast woont betrokkene bij zijn moeder en is er sprake van een goed contact tussen hen. Betrokkene is bereid om de komende twee weken vrijwillig in het ziekenhuis te blijven. Indien het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel wordt toegewezen dan verzet betrokkene zich tegen de vormen van verplichte zorg waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten (alleen op momenten dat betrokkene een gevaar is voor zichzelf of anderen) en het opnemen in een accommodatie.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat het toestandsbeeld van betrokkene zeer wisselend kan zijn en het vermoeden is dat hij de voorgeschreven medicatie niet goed inneemt. In het ziekenhuis is daar wel voldoende zicht op. De komende weken zal getracht worden het toestandsbeeld van de betrokkene weer te stabiliseren. Op het moment dat betrokkene weer stabiel is kan hij verantwoord het ziekenhuis verlaten.

3.Beoordeling

3.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige materiële schade;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de betrokkene de gedragingen zoals beschreven in de medische verklaring weliswaar betwist, maar dat de rechtbank wel uitgaat van deze gedragingen nu de informatie daarover afkomstig is uit verschillende bronnen en voldoende is onderbouwd. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat eruit dat de betrokkene agressief zal zijn naar anderen en gevaarlijk gedrag vertoont voor zichzelf en anderen vanwege zijn oordeels- en kritiekstoornissen.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofrenie en persoonlijkheidsproblematiek. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
3.2.
De rechtbank is op basis van de informatie van de behandelend psychiater van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, uitsluitend de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrags-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.3
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.4
Het verzet namens de betrokkene tegen een aantal van de hiervoor genoemde verplichte vormen van zorg wordt door de rechtbank verworpen. Daartoe wordt overwogen dat betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie. Deze stoornis brengt met zich dat er weliswaar momenten zijn dat betrokkene bereid is om vrijwillig in het ziekenhuis te blijven maar dat er zich ook momenten voordoen dat betrokkene weer terug wil keren naar huis en niet wil meewerken aan de noodzakelijke vormen van zorg. Om te voorkomen dat betrokkene het ziekenhuis zal verlaten zonder dat zijn toestandsbeeld voldoende is gestabiliseerd is een voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk. Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1992, [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
- verrichten medische controles voor de duur van drie weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
- insluiten voor de duur van drie weken;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van drie weken;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van drie weken;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 februari 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, bijgestaan door mw. S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 januari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.