In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J.A. van de Laar, en gedaagde, de Staat der Nederlanden, meer in het bijzonder het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De zaak betreft de onrechtmatige verkoop en vernietiging van een auto en andere in beslag genomen goederen door de Staat. Eiser stelt dat de auto, een Volkswagen Golf, ten onrechte voor een te lage waarde is getaxeerd en verkocht door de Dienst Roerende Zaken (DRZ) na beslaglegging in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Eiser maakt aanspraak op schadevergoeding, omdat hij van mening is dat de auto een speciale editie was en dat de taxatie door DRZ niet correct was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de auto en de inhoud daarvan te verkopen en te vernietigen voordat er een onherroepelijk vonnis was in de strafzaak. De kantonrechter heeft de schadevergoeding vastgesteld op basis van de marktwaarde van de auto ten tijde van de inbeslagname, en heeft de Staat veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan eiser, inclusief de kosten van de procedure en de deskundige.