ECLI:NL:RBDHA:2020:5307
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar kinderopvangtoeslag wegens ontbreken gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. De eiser had bezwaar ingediend tegen de definitieve berekening van de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2017, maar heeft bij het indienen van het bezwaar de gronden niet vermeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet is verschenen op de zitting en dat de uitnodiging om te verschijnen op de juiste wijze en tijdig is verzonden. De Belastingdienst heeft de eiser eerder verzocht om het bezwaar aan te vullen met de gronden, met de waarschuwing dat het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard zou worden indien hij hier niet op zou reageren. Aangezien de eiser geen gronden heeft ingediend, heeft de Belastingdienst het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bezwaar tijdig was ingediend, maar dat het ontbreken van de gronden tot niet-ontvankelijkheid leidde. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.